erfgoedobject

Ensemble van vijf burgerhuizen

bouwkundig element
ID
304069
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304069

Juridische gevolgen

Beschrijving

Ensemble van vijf burgerhuizen in een stijl die het midden houdt tussen art deco en cottagestijl. Aannemingsbedrijf H. Spiessens-Van Genechten realiseerde de woningen voor rekening van de aannemers François Spiessens (nummer 97) en Henri Spiessens (nummers 99-105), vermoedelijk broers. De nummers 97 en 105 werden in 1927 en 1928 gebouwd als eengezinswoning, terwijl de nummers 99, 101 en 103 in 1929 samen werden opgericht als meergezinswoningen met twee huurkwartieren.

De huizen kwamen tot stand tijdens de tweede grote bouwcampagne in de Plankenbergstraat, van circa 1923 tot circa 1930. Op drie februari 1945 sloeg een V2-bom in op de woningen Plankenbergstraat 117-121, verderop in de gevelwand. Vijf woonhuizen werden volledig vernield en 86 andere, waaronder de nummers 97 tot 105, geraakten ernstig beschadigd. De aard en omvang van de schade is niet uit de archiefbronnen af te leiden. In de zomer van 1945 werd de huizenrij hersteld in zijn oorspronkelijke staat. In het heden zeer heterogene straatbeeld vormen deze vijf woningen een duidelijk afgebakend ensemble, verzorgd van stijl en materialen.

Aannemingsbedrijf H. Spiessens-Van Genechten was in de jaren 1920 gevestigd in de Lundenstraat 37 te Deurne-Noord. Als concessiehouder van het Franse Bureau d’études Bétons armés Hennebique bouwde de firma in Deurne onder meer de tribunes van het Bosuilstadion (1923), een deel van de Provinciale Landbouw- en Huishoudschool aan de Turnhoutsebaan (1923-1924), en de gemeenteschool in de Baron Leroystraat (1928-1930). Voor rekening van haar eigenaar Henri Spiessens realiseerde de firma verschillende opbrengstpanden in Deurne-Noord, waaronder de twee burgerhuizen Plankenbergstraat 93-95 en de nog bestaande burgerwoning Venneborglaan 9, alle in art-decostijl.

De vijf burgerhuizen met voortuin tellen elk twee bouwlagen onder een pseudo-mansardedak in natuurleien welke bij nummer 97 vervangen zijn door kunstleien. Alleen het nummer 105 behield zijn volledige voortuinafsluiting bestaand uit een laag smeedijzeren hekwerk tussen vierkante bakstenen posten. Van de andere woningen is de voortuin gedeeltelijk tot parking omgevormd.

Door het consequent aanhouden van materialen, decoratie en verhoudingen vormt de huizenrij een harmonieus geheel, ofschoon de rij over een periode van drie jaar tot stand kwam en elke woning verschillend werd vormgegeven. De lijstgevels zijn telkens uitgevoerd in een levendige combinatie van roodbruin baksteenparement en witte natuursteen. Blauwe hardsteen is alleen voor de buitenste woningen aangewend, en enkel voor de lage plint. De geveldecoratie met zowel abstracte als figuratieve motieven in witte natuursteen wordt subtiel opgevoerd naar het midden van het ensemble toe. Verder zijn de woningen opgericht volgens een discreet alternerend schema. De nummers 97, 101 en 105 vertonen een asymmetrische gevelcompositie van twee ongelijke traveeën. Bij de nummers 99 en 103 daarentegen, is de drie traveeën brede gevelcompositie axiaal van opzet.

Bij de woningen met nummer 97, 101 en 105 legt de compositie de klemtoon op de brede venstertravee. Deze travee wordt bij de nummers 97 en 105 op de begane grond gemarkeerd door een bow-window met drielicht, bekroond met het balkon van het drieledig deurvenster op de verdieping. Een groot dakvenster, uitgewerkt als mijtervormige of spitsbogige geveltop met pseudovakwerk, beëindigt de venstertravee. De geveltop is gaaf bewaard bij het nummer 105 en volledig vernieuwd bij het nummer 97. Bij de woning met nummer 101 wordt de brede venstertravee benadrukt door een over twee bouwlagen opklimmende driezijdige erker met rechthoekige lichten, waarboven een natuurstenen balkon met smeedwerkpanelen. Een als rechthoekig drielicht uitgewerkt wit natuurstenen dakvenster onder een in- en uitzwenkende daklijst sluit de venstertravee af. Van het dakvenster dragen de flankerende getrapte consoles en het boogveld verfijnde art-decoreliëfs met geometrische en florale motieven. Bij elk van de drie woningen verenigt de smalle toegangstravee een verhoogde toegang onder houten luifel, een rechthoekig bovenvenster, onder een boogveld bij de nummers 97 en 105, en een houten dakvenster. Nummer 101 heeft een gestrekte deurluifel op getrapte witte natuurstenen consoles onder klokvormig bovenlicht met bewaard glas-in-loodraam, en nummer 105 een deurluifel met leien schilddak op houten consoles. Van nummer 97 is de leien luifelbedaking door glaspanelen vervangen.

Bij de woningen met nummer 99 en 103, axiaal van gevelcompositie, legt een breed, op consoles dragend bow-window met drielicht en bekronend balkon de klemtoon op de eerste verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig schema van rechthoekige muuropeningen: op de begane grond een hoge, smalle toegangsdeur en twee vensters, die bij nummer 103 voorzien zijn van gestrekte tussendorpels, en op de mansardeverdieping een centraal dubbel deurvenster. Ook bij deze woningen wordt de lijstgevel beëindigd met een verhoogde geveltop met houten daklijst, klokvormig bij nummer 99, geknikt mijtervormig bij nummer 103.

Het ontbreken van het oorspronkelijke houten schrijnwerk, dat gekenmerkt werd door smeed- en paneelwerk in de deuren, en door een fijne roedeverdeling van de bovenlichten van ramen en deuren, verzwakt het algemene beeld van de huizenrij. Het gaafst bewaard is het nummer 105, waarvan de houten ramen vereenvoudigde kopieën zijn van het oorspronkelijke vensterschrijnwerk, en waarschijnlijk dateren uit 1945. De voordeur is origineel. Van nummer 97 bleven de voordeur en de guillotineramen van de erker behouden. Verder is de ensemblewaarde geërodeerd door het bekleden van de houten daklijsten met PVC (de nummers 101-105), en door het verwijderen van de smeedijzeren balkonleuning met art-decolijnvoering (de nummers 97 en 99).

De bouwplannen tonen vijf onderkelderde woningen die ingedeeld zijn volgens de klassieke, sinds de 19de eeuw gangbare enkelhuisplattegrond. De voorbouw omvat in de smalle deurtravee een gang met trappenhuis, en in de brede venstertravee een enfilade van salon en eetkamer die via een veranda of koer uitgeeft op de tuin. In de lagere achterbouw ligt, achter de trapzaal, een keuken met aansluitend een pomphuis en wc. Op de verdiepingen telt de voorbouw onveranderlijk twee grote kamers en een opschikkamer of bijkamer rondom een klein centraal bordes. Bij de meergezinswoningen biedt de achterbouw op de eerste verdieping ruimte aan een keuken of pomphuis met toilet, in plaats van aan een volwaardige badkamer, wat de opdeling van de woningen in huurkwartieren mogelijk maakt. Onder de voorbouw van de woningen situeert zich de kelder met provisieruimten en één of meer kolenkelders.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers 329#2733 (97), 329#2977 (105), 329#5000 (99-103), 329 # 17805 (97), 329 # 17807 (103), 329 # 17811 (107) en 626#14086 (97).

Auteurs: Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ensemble van vijf burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304069 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.