Burgerhuis in beaux-artsstijl, als eigen woning gebouwd door de ingenieur Karel Bollengier, naar een ontwerp uit 1912. Karel Bollengier (Ledeberg, 1885-Antwerpen, 1959) behaalde in 1909 zijn diploma van ingenieur burgerlijke bouwkunde aan de Rijksuniversiteit Gent, en werd nog datzelfde jaar benoemd bij de dienst Havenwerken van de stad Antwerpen. Als hoofdingenieur-bestuurder van 1922 tot 1948 leverde hij een belangrijke bijdrage aan de uitbouw van de wereldhaven, met de realisatie van het tweede, derde en vierde Havendok, het Leopolddok, delen van het Hansadok, de Straussbruggen, de kalimagazijnen, droogdokken in opdracht van de stad en de Mercantile Marine Engineering and Graving Docks Company. In Belgisch-Kongo was de ingenieur betrokken bij de uitbouw, uitbreiding of verbetering van de havens van onder meer Leopoldstad, Matadi, Boma en Stanleystad. In 1925 werd Bollengier aangesteld als docent, later gewoon hoogleraar aan de faculteit (ingenieurs)wetenschappen van de Gentse universiteit, een mandaat dat hij bekleedde tot zijn emeritaat in 1955.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. Het decor van guirlandes en medaillons dat de borstweringen, lateien en fries siert, is ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst en tandlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. De bovenverdiepingen omvatten telkens twee kamers, boven de keuken bevinden zich nog een achterkamer en een badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#1454.