Burgerwoning in sobere beaux-artsstijl, gebouwd in 1926 voor Joseph Van Beeck die woonde op de Hogeweg 10 te Borgerhout, naar een ontwerp uit 1925 van de eveneens in Borgerhout gevestigde architect Frans Cannoot. De woning behoort tot de tweede grote bouwcampagne in de straat, van circa 1923 tot circa 1930, en sluit qua opzet en schaal aan bij de andere rijwoningen in de gevelwand.

Uit het oeuvre van Petrus Franciscus 'Frans' Cannoot kennen we een aantal burgerhuizen uit het interbellum, doorgaans eengezinswoningen gelegen in Borgerhout, Berchem en Deurne. Cannoot kiest telkens voor vrij eenvoudige gevels, en zowel voor het modernisme en de art deco, als voor de traditionele beaux-artsstijl met zijn reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18de eeuw.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel, horizontaal geleed door arduinen hardstenen pui- en waterlijsten heeft een gecementeerd imitatieparement in halfsteens verband op een hoge plint in blauwe hardsteen. Het ontwerp voorzag een baksteenparement met muurbanden. Een breed bow-window met een drielicht, een basis met gestrikte guirlande, en een bekronende ijzeren balkonborstwering legt de klemtoon op de eerste verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een onregelmatig schema van rechthoekige muuropeningen: op de begane grond een smalle toegangsdeur en een enkel groot venster met guillotineraam, op de bovenverdieping een centraal dubbel deurvenster geflankeerd door smalle zijvensters. Een kroonlijst in PVC, wellicht aangebracht over de originele houten kroonlijst met tandlijst, vormt de gevelbeëindiging.

De fijn uitgewerkte houten inkomdeur met ellipsvormige geslepen ruit bleef bewaard, net als het vensterschrijnwerk met typische kleine roeden in de bovenlichten. Ook origineel zijn de smeedijzeren keldertralies, de gietijzeren voetschraper, de brievenbusplaat, en de balkonborstwering in bandijzer.

Volgens het bouwplan kreeg de woning een klassieke enkelhuisindeling, daarmee de traditionele indeling van de stedelijke rijwoning sinds de 19de eeuw volgend. Rechts een gang met trappenhuis onder daklicht, waarachter een keuken, pompplaats en wc. Links een enfilade van salon, eetkamer, veranda en terras. Op elk van de verdiepingen twee slaapkamers in de voorbouw en twee bijkamers en een toilet in de achterbouw.