Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1886 opgetrokken door de aannemer Eduard Coninckx, in opdracht van de heer P. Heesmans. Oorspronkelijk het linker pand van twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, waarvan het rechter pand (nummer 41) in 1964 totaal werd verbouwd. Het project behoort tot de late realisaties van Coninckx, die in Antwerpen actief was van midden jaren 1840 tot 1893. Architect Frans Van Lieshout paste in 1923 voor eigen rekening de eerste verdieping aan, met een drielicht en erker.
Met een gevelbreedte van drie/twee traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, beantwoordt de ordonnantie aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen in geriemde omlijsting, de vensters met onderdorpel. De in een drielicht geïntegreerde, rechthoekige houten erker met consoles, vervangt de twee oorspronkelijke vensters van de eerste verdieping. Krans met chute en strik op de middenpenant; klassiek hoofdgestel met guirlandefries en kroornlijst op klossen en tandlijst als gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1886#1165 en 1923#14681.