Ensemble van negen, drie aan drie gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvragen uit 1888 en 1889 kort na elkaar opgetrokken door Joannes Franciscus Reusens. De aannemer lijkt in Antwerpen actief te zijn geweest van de vroege jaren 1870 tot omstreeks 1905, met bouw- en vastgoedprojecten in opdracht van derden, of zoals hier voor eigen rekening. Als eerste kwamen in 1888 de nummers 43-47 tot stand, later dat jaar gevolgd door een geheel van twee gekoppelde burgerhuizen hogerop in de Isabella Brantstraat. In 1889 bouwde Reusens achtereenvolgens het nummer 49, de nummers 51-53 en de nummers 55-59.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met geblokte begane grond, rusten op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Gekoppeld volgens repeterend schema, en nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas, in de nummers 43-47 en 55-59 uitgewerkt als geblokt risaliet. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op klossen, tandlijst en consoles, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren op nummers 43, 45, 53, 55 en 57, en van de vensters op nummers 43, 47, 49, 51, 53, 55 en 57 is bewaard; smeedijzeren souterraintralies op nummers 43, 47, 53, 55, 57 e 59, en gietijzeren voetschrapers in alle panden. De souterrainvensters van nummers 45, 49 en 51 zijn opengebroken tot garagepoort; toegevoegde pseudo-mansarde op nummer 51.
De nummers 43-47 onderscheiden zich door doorgetrokken balustrades op begane grond en eerste verdieping, en balkons met consoles en ijzeren borstwering ter hoogte van het middenrisaliet op de tweede verdieping.
De nummers 49-53 onderscheiden zich door de gebroken, driehoekige frontons op consoles die de inkomdeuren bekronen, de diamantkoppen op de borstweringen en als sluitstenen, de accentuering van de tweede verdieping door een driehoekig fronton tussen gestrekte entablementen, en rozetten in de fries.
Van de nummers 55-59 onderscheidt het middenpand zich van de zijpanden door een rijker geveldecor en hoofdgestel, een balkon met consoles en balustrade ter hoogte van het middenrisaliet op de tweede verdieping, en een hogere kroonlijsthoogte. Opvallende parapetten op de begane grond van de drie panden, bestaande uit een ijzeren stang tussen hardstenen voluten.
De plattegronden van de negen panden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1888#903 (nummers 43-47), 1889#450 (nummer 49), 1889#557 (nummers 51-53) en 1889#1100 (nummers 55-59).