Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van Jean Coetermans, naar een ontwerp door de architect Jean Baptiste Vereecken uit 1880. Oorspronkelijk het rechter pand van een geheel van twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, waarvan het linker pand in 1945 volkomen is verbouwd.
Jean Baptiste Vereecken bouwde vanaf midden jaren 1860 een succesvolle carrière uit in dienst van de belangrijkste Antwerpse makelaars- en bankiersfamilies, zoals Havenith, Grisar, Pecher, Bunge, Meeûs, Kreglinger, Good en Nottebohm. Hij ontwierp talrijke voorname herenhuizen op de meest prestigieuze locaties van Antwerpen en Berchem zoals het Stadspark en het Prins Albertpark, naast grote aantallen burgerhuizen in nieuwe wijken als het Zuid, onder meer ook voor eigen rekening. Daarbij bleef hij trouw aan een conventioneel eclecticisme van neoclassicistische inspiratie, of beïnvloed door de neorenaissancestijl. Vanaf midden jaren 1890 evolueerde de architectuurproductie van het bureau Vereecken, mogelijk door toedoen van zoon Emile, naar een rijker geornamenteerde neorenaissance- of neobarokidioom. Deze laatste zette de praktijk vanaf 1906 in eigen naam voort, tot midden jaren 1920.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door gesuperposeerde, alternerend Dorische en Ionische pilasters, en een balkon met voluutconsoles en smeedwerk in de borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rondbogige muuropeningen met waterlijst op imposten op de begane grond, en rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting met geajoureerde jaloeziekapjes; inkomdeur met latei op kraagstenen. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen vormt de de gevelbeëindiging. Houten inkomdeur en bovenlicht, smeedijzeren souterraintralies en gietijzeren voetschraper; naar bestaand model vernieuwd vensterschrijnwerk.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1880#216.