Burgerhuis in gematigde art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van F. Poupaert, naar een ontwerp door Nestor Gerard uit 1906. De architect was in Antwerpen vermoedelijk actief van eind jaren 1880 tot omstreeks 1920. Tijdens het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog past hij voor zijn privé-architectuur een veelheid aan stijlen toe.
Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen en rozetten. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de bewerkte plint, hoekblokken, lateien en lekdrempels met spuwer. Regelmatig van opzet, bestaat de opstand uit registers van steekboogopeningen op de begane grond, en rechthoekige vensters met getoogd boogveld op de bovenverdieping. Mozaïekpanelen met een bloemenmotief, leggen een kleurrijk accent op de borstwering. Een klassiek hoofdgestel met een groene en witte tegelfries in dambordpatroon, en een houten kroonlijst op consoles, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralie.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1906#485.