Burgerhuis in eclectische stijl met art-nouveau-inslag, onderdeel van een geheel van vier burgerhuizen en een winkelpand op de hoek van Hof ter Bekestraat en Jonghelinckstraat, voor eigen rekening gebouwd door François Van Rompaey, naar een ontwerp uit 1912. Het vastgoedproject, waarvan slechts dit éne pand gaaf bewaard bleef, is representatief voor het vroege oeuvre van de architect. Vóór de Eerste Wereldoorlog bouwde hij talrijke burgerhuizen, zowel in neoclassicistische stijl als in eclectische met art-nouveau-inslag, de laatste gekenmerkt door een polychroom baksteenparement. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren de neogotische Sint-Jozefskerk en Heilig-Hartkerk in Hoboken en het Gemeentehuis van Hemiksem. Het complex in de Hof ter Bekestraat is sterk verwant met vastgoedprojecten van Van Rompaey uit dezelfde periode in de Robert Molsstraat en de Steenbokstraat.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde met oeils-de-boeuf. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk, geaccentueerd door rode baksteen voor hoekblokken en ontlastingsbogen. Witte natuursteen is gebruikt voor waterlijsten, balkons, balustrades en sluitstenen, blauwe hardsteen voor de plint. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas, doorgetrokken in een dakvenster met gestrekte waterlijst. Een balkon met consoles en doorgetrokken balustrade, en een Frans balkon met ijzeren borstwering accentueren respectievelijk de eerste en tweede verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig compositieschema, opgebouwd uit registers van steek- en rondboogopeningen. Een boogveld met waterlijst overspant de rondboogvensters van de topgeleding, dat naar analogie met Robert Molsstraat 11 en 15 oorspronkelijk versierd was met een sgrafittodecor, net als de borstweringen. Een houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. De bovenverdiepingen omvatten twee kamers in het hoofdvolume en twee in de achterbouw.
De overige, vandaag verbouwde panden van het ensemble, worden gekenmerkt door een verwante opstand uitgevoerd in identieke materialen, waarbij het sgraffitodecor eveneens verdwenen is. Het rechts aanpalende pand (Hof ter Bekestraat 8), stemde met zijn asymmetrische compositie, breed zijrisaliet met balkon en drielicht overeen met Robert Molsstraat 13. Van het winkelpand (Jonghelinckstraat 2) werden de afgeschuinde hoektravee en de portaaltravee uiterst links oorspronkelijk gemarkeerd door gestapelde erkers en dakvensters. Dit laatste pand wordt symmetrisch geflankeerd door twee identieke burgerhuizen (Hof ter Bekestraat 12 en Jonghelinckstraat 4), met een asymmetrische compositie waarvan het brede zijrisaliet wordt gemarkeerd door balkons met ijzeren borstwering en een tweelicht.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#1474.