Voornaam burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van de heer P. Van Doosselaere, naar een ontwerp door de architect Eugène Geefs uit 1923, voltooid in 1924. De bouwheer liet in 1937 op het links aanpalende perceel een modernistische bel-etagewoning (nummer 11bis) optrekken door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck, waardoor de open doorgang naast het half vrijstaande hotel werd versmald.
Het hotel Van Doosselaere is de laatst gekende realisatie van Eugène Geefs, die actief was vanaf omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1925. Tot zijn belangrijkste vroege werken behoort het verdwenen Tolhuis, dat Geefs samen met Joseph Schadde ontwierp. Uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog zijn een beperkt aantal burgerhuizen bekend, zonder uitzondering in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, en de kastelen "Klaverblad" te Wilrijk en "Rodenburg" te Hove, in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Afgaande van de bouwdossiers lijkt Geefs tijdens de vroege jaren 1920 in Antwerpen niet bijzonder productief te zijn geweest.
De rijwoning in half open bebouwing, met een gevelbreedte van vier traveeën omvat drie bouwlagen onder een mansardedak (leien). Voor het parement van de lijstgevels is rood baksteenmetselwerk in kruisverband toegepast, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, en witte natuursteen voor waterlijsten, speklagen, archivolten, erkers, de deuromlijsting en fries. Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het hoekrisaliet, dat tot in de bedaking is doorgetrokken. Het wordt gemarkeerd door een oplopende overhoekse erker met een bewerkte console, acanthusornamenten op de hoeken en een torenspits. Het portaal onder een entablement met neo-Lodewijk XVI-consoles en pijnappels accentueert de middenas, een rechthoekige houten erker met smeedijzeren balkonborstwering de eerste verdieping van de rechter travee. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogvensters met verdiepte dagkanten. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapellen, in het risaliet met driehoekig fronton. De smeedijzeren inkomdeur, voetschraper en het traliewerk van de begane grond zijn bewaard, evenals het houten vensterschrijnwerk met kleine roeden in het bovenlicht; de garagepoort is het gevolg van een recente verbouwing.
Het hotel Van Doosselaere beantwoordt aan de typologie van de rijke burgerwoning van het bel-etagetype, met een scheiding van ontvangstruimten, privé-vertrekken en dienstlokalen. Volgens de bouwplannen is de plattegrond georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal, die wordt ontdubbeld door de diensttrap. De lage begane grond biedt ruimte aan de vestibule annex spreekkamer, de keuken annex pomphuis, een provisiekamer en een ontbijtkamer. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1923#15132 en 1924#17509 (nummer 13), 18#8813 (nummer 11bis).