Burgerhuis in ingehouden art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van Charles Platteau, naar een ontwerp door de architect Jules Dries uit 1908. Dries en Platteau hadden in 1906 al het hoekcomplex van Juliaan Dillensstraat en Lange Elzenstraat gerealiseerd. Dit symmetrische geheel gevormd door een afgeschuind winkelhuis en twee flankerende burgerhuizen (Juliaan Dillensstraat 68-70, Lange Elzenstraat 115) is minder gaaf bewaard.
Jules Dries, wiens loopbaan eind jaren 1890 van start ging, realiseerde rond de eeuwwisseling een groot aantal burgerhuizen in neoclassicistische stijl, met name in de wijk Zuid. In de jaren kort vóór de Eerste Wereldoorlog wisselde hij dit conventionele stijlidioom af met ontwerpen in beaux-artsstijl of een gematigde art nouveau. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoort de music-hall en bioscoop uit 1914 in de Quellinstraat, bekend als Cinema Eden of Ciné Quellin.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door grijze baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen en de fries. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint, puilijst en lekdrempels, witte natuursteen voor de consoles en postamenten van het balkon, kraagstenen en de architraaf. Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de brede zijtravee, gemarkeerd door een over de bovenverdiepingen oplopende spaarnis. Een balkon met consoles, postamenten en smeedijzeren borstwering accentueert de eerste verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van getoogde muuropeningen op de begane grond, en rechthoekige bovenvensters, overspannen door een ijzeren latei met rozetten op kraagstenen. Het art-nouveau-karakter berust in hoofdzaak op de profilering van de natuur- en hardstenen onderdelen, de golvende lijnvoering van de lekdrempels met spuwer, en het patroon van het smeedwerk. Een klassiek hoofdgestel met vernieuwde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Van het oorspronkelijke houten schrijnwerk bleven het benedenvenster en de inkomdeur met traliewerk behouden; smeedijzeren keldertralie.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers en een ‘cabinet de toilette’, op de tweede verdieping twee slaapkamers en een terras.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1908#989 (nummer 5) en 1906#1168 (nummers 68-70, Lange Elzenstraat 115).