Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1897 opgetrokken door de Borgerhoutse aannemer Joseph Peeters, in opdracht van de heer Ch. Blockhuis.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en een borstwering met getorste gietijzeren spijlen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting, op de eerste verdieping omlopend met oren en panelen op de penanten. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Smeedijzeren inkomdeur vermoedelijk uit het interbellum en gietijzeren keldertralie; vernieuwd schrijnwerk.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1897#916.