Burgerhuis in eclectische qtijl gebouwd door de Naamlooze Maatschappij "Vooruitzicht", naar een ontwerp door de architect Jules Hofman uit 1913. Opdrachtgever was de heer Paque.
De bouw- en hypotheekmaatschappij "Vooruitzicht" werd opgericht in 1905, en is tot op vandaag als bouwbedrijf en vastgoedpromotor actief in Antwerpen. Veelal in opdracht van particulieren bouwde de maatschappij vóór de Eerste Wereldoorlog talrijke burgerhuizen in de nieuw aangelegde wijken van de stad zoals Zuid, Zurenborg en Jan Van Rijswijcklaan. Vanaf 1909 was Jules Hofman als hoofdarchitect van "Vooruitzicht" verantwoordelijk voor het ontwerp, wat de kwaliteit van de architectuur ten goede kwam. Hij bediende zich daarbij zowel van een sobere interpretatie van de art-nouveaustijl, als van een meer behoudend eclectisch of beaux-arts-idioom. “Vooruitzicht” en Hofman tekenden in de Lemméstraat nog voor twee ensembles van telkens drie burgerhuizen uit 1911-1912, voor de woning Fr. Lempereur uit 1911 op nummer 10, en voor de meergezinswoning en burgerhuis hoek Haantjeslei uit 1911. Ook in de verdere bebouwing van de bouwblokken gevormd door Haantjeslei, Lemméstraat, Markgravelei, Robert Molsstraat en Van Schoonbekestraat, waren zij met meerdere projecten vertegenwoordigd. Deze huizen behoren tot het latere werk van Hofman, die sinds midden jaren 1880 actief was. Omstreeks de eeuwwisseling leverde Hofman een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als "De Zonnebloem" aan de Cogels-Osylei.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoningen drie bouwlagen oorspronkelijk onder een plat dak; de huidige pseudo-mansarde dateert van omstreeks 2010. De lijstgevel heeft een parement uit baksteenmetselwerk (overschilderd), met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, puilijst, lekdrempels, speklagen, lateien, entablementen en onderdorpels. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driehoekig fronton en een balkon met postamenten en smeedijzeren borstwering, beide op consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters met onderdorpel en entablement, op de eerste verdieping met consoles, op de tweede met rozet. Een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en benedenvensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex wc in de achterbouw. De eerste verdieping omvat twee slaapkamers, en een ‘opkamer’ annex wasplaats in de achterbouw, de tweede verdieping twee slaapkamers en een ‘kabinet’.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1913#4532 (nummer 9), 1911#1099 (nummer 10).