Winkelhuis in art-nouveaustijl op de hoek van Lange Elzenstraat en Catharina Beersmansstraat, gebouwd in opdracht van de weduwe Claes, naar een ontwerp door de architect Theodoor Vermeulen uit 1911. Van het vastgoedproject maakte ook het links aanpalende winkelhuis Catharina Beersmansstraat 63 deel uit, maar daarvan is de pui volledig verbouwd. Aanvankelijk plande Vermeulen hier voor eigen rekening een gelijkaardig vastgoedproject met twee extra burgerhuizen, dat ook de rechts aanpalende percelen Lange Elzenstraat 90-92 besloeg. In 1908 diende hij kort na elkaar twee bouwaanvragen in voor dit ensemble, maar voerde het niet uit. In 1903-1904 had hij in opdracht zijn vader aannemer Petrus Vermeulen, al een ensemble van zestien bescheiden burgerhuizen in art-nouveaustijl tot stand gebracht in het bouwblok tussen de Catharina Beersmansstraat en de Victor Driessensstraat.
Theodoor Vermeulen debuteerde eind jaren 1880 als architect, maar had samen met zijn vader ook de leiding over de bouwonderneming met houtzagerij, schrijnwerkerij, steenhouwerij en mortelfabriek gevestigd aan de Kattenberg in Borgerhout. Samen realiseerden zij een groot aantal bouwprojecten, zowel voor eigen rekening als in opdracht van derden. Waar Vermeulen in zijn vroege realisaties trouw bleef aan een conventioneel, neoclassicistisch idioom, onderging hij kort na de eeuwwisseling de invloed van de art nouveau. Het ensemble in de Catharina Beersmansstraat en de Victor Driessensstraat en de winkelhuizen op de hoek met de Lange Elzenstraat zijn representatief voor deze ontwikkeling, die vermoedelijk zijn oorsprong vond in de eigen architectenwoning uit 1901 in Borgerhout. De architect was actief tot zijn overlijden in 1927.
Met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat het afgeschuinde hoekhuis drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint en lekdrempels, witte natuursteen voor hoekblokken, doorgetrokken lateien, kraagstenen en de waterlijst. Symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de middenas van de zijgevel en de afgeschuinde hoektravee, die worden gemarkeerd door mozaïekpanelen en een balkon met consoles en smeedijzeren borstwering in art-nouveaustijl. De kleurrijke mozaïekpanelen in de boogvelden stellen vrouwenbustes en bloemenkorven voor. In de hoekpartij flankeren twee winkelramen in houten omlijsting met entablement en fronton het winkelportaal. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige en getoogde muuropeningen, op de begane grond onder een ijzeren latei met rozetten, op de eerste verdieping onder een boogveld met mozaïek. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op consoles, en ongelijk uitgelengde postamenten met kraagstenen, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de privé-deur en winkelramen is bewaard, de winkeldeur en bovenvensters zijn naar bestaan model vernieuwd; gietijzeren voetschraper.
Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan de winkel en een tweekamerwoonst met keuken. De bovenverdiepingen, wellicht oorspronkelijk twee huurkwartieren, worden ontsloten door de centraal ingeplante traphal.
- Stadarchief Antwerpen, 1911#300, 1908#68 en 1908#328.