Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd in opdracht van de heer E. De Combe, naar een ontwerp door Jan Jacobs uit 1932. Het ontwerp sluit nog aan bij de zakelijke art-decostijl, die de architect - aanvankelijk in associatie met Paul Smekens - tijdens de jaren 1920 tot ontwikkeling bracht. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren Résidence La France uit 1926 aan de Jan Van Rijswijcklaan, en de Compagnie Nationale d’Eclairage uit 1929 aan de Louiza-Marialei. In het begin van zijn loopbaan had de omstreeks 1900 debuterende architect zich laten opmerken met woningen in een sobere art-nouveaustijl. Vanaf de jaren 1930 zette Jacobs, die vermoedelijk tot in de jaren 1950 actief bleef, ook de stap naar een meer uitgesproken modernisme. Een belangrijk aandeel in zijn architectuurproductie betreft gebouwen voor infrastructuur en nijverheid.
Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels, en witte natuursteen voor de pui, hoekblokken en waterlijsten. Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet, dat een extra verdieping telt. Dit laatste wordt over de eerste en tweede verdieping gemarkeerd door een driezijdige erkerpartij bekleed in imitatie-natuursteen, waarvan de borstwering is versierd met een typische bloemenkorf. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige en op de eerste verdieping korfbogige muuropeningen, de laatste met waterlijst. De inkomdeur wordt geflankeerd door de garagepoort en een ellipsvormig zijlicht; een breed overstekende, houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het fraaie art-deco-smeedwerk van de inkomdeur en tralies is bewaard, evenals het houten schrijnwerk van de garagepoort en vensters. Recent dakpaviljoen aanleunend tegen de derde verdieping.
Volgens de bouwplannen omvat het programma twee bescheiden duplexwoningen, waarvan één gelijkvloers en eerste verdieping beslaat, en de andere de tweede en derde verdieping, ontsloten door een gemeenschappelijke inkom- en traphal met bovenlicht. De begane grond biedt ruimte aan een garage, de slaapkamer en badkamer van de benedenwoning. Daarvan neemt de suite van woon- en eetkamer met keuken de eerste verdieping in. De tweede verdieping omvat de suite van woon-, eet- en slaapkamer en de keuken van de bovenwoning, die op de derde verdieping over twee ‘mansardes’ beschikt.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1932#42421.