erfgoedobject

Mijnkraters 7/6/1917 Petit Bois

landschappelijk element
ID
304267
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304267

Juridische gevolgen

Beschrijving

Twee mijnkraters bij het bosje genaamd Petit Bois zijn de restanten van de ontploffing van dieptemijnen uit de Eerste Wereldoorlog. Petit Bois was één van de 11 locaties aan het front van de Eerste Wereldoorlog waar de mijnenslag werd uitgevochten. De explosie van 19 dieptemijnen op 7 juni 1917 luidde het begin van een geallieerd offensief in (derde slag om Ieper).

Historische achtergrond

Het bosje nabij de Kroonaardstraat werd bij het begin van de Eerste Wereldoorlog door de aldaar gelegerde Franse troepen Petit Bois genoemd. Sinds november 1914 vormde zich daar de frontlijn, die drie jaar lang zou standhouden. In een poging het status quo te doorbreken, waagden de troepen zich aan de ondermijning van het front. De oorlog werd hier voor een deel ondergronds uitgevochten.

Ter hoogte van Petit Bois vormde het Duitse front een uitstulping, waardoor het niemandsland op deze locatie maar een 80-tal meter breed was. Omdat de afstand naar de overkant van het niemandsland gemakkelijk te overbruggen was, namen de ondermijningsoperaties hier een vroege start. Zeven van de 17 ondiepe mijnen explodeerden al voor oktober 1915. In december 1915 begonnen de Britten met de diepe ondermijningen. Vanuit de ruïnes van een hoeve liet de Britse 250ste Tunnelling Company een eerste schacht tot op 29,5m zakken. Opvallend was dat die vrij ver (ongeveer 400m) achter de voorste frontloopgraven lag. In februari 1916 begonnen de tunnellers aan een tweede schacht, die speciaal werd aangelegd om te experimenteren met een graafmachine voor het uitgraven van galerijen. Het idee kwam van Norton-Griffiths, geïnspireerd door de mechanische graafwerken voor de Londense metrotunnels. Maar nadat de machine herhaaldelijk in de zwellende Ieperse klei kwam vast te zitten en bovendien voortdurend van zijn koers afweek, werd het experiment afgeblazen (‘This machine showed a complete disinclination to proceed towards Germany, but preferred to head to Australia by the most direct route’ Barrie 1962, 202). De machine bleef zitten waar ze zat. Het kostte Norton-Griffiths zijn job. Op 21 maart nam hij zelf ontslag uit zijn functies bij de Royal Engineers.

Voortaan focusten de tunnellers op de hoofdschacht en galerij. Ook al waren ze tot de diepliggende Ieperiaanse klei doorgedrongen, de luchtvochtigheid die via de tunnels werd aangevoerd, deed de klei rondom de tunnelgalerij zwellen. De planken in de houten bekisting van de galerijen braken als lucifers, tot dat probleem werd overwonnen door een ruimte van enkele centimeters tussen de planken open te laten. Nog meer oponthoud kwam van de Duitse beschietingen in het voorjaar van 1916 en van vijf Duitse tegenmijnen op 10 juni en 27-28 augustus 1916. Eén daarvan deed de diepe hoofdgalerij over een afstand van 300m instorten. Twaalf mijnwerkers raakten afgesneden waarvan elf uiteindelijk door verstikking om het leven kwamen. Uit de kraters van de Duitse tegenmijnen kwam de blauwe Ieperse klei tevoorschijn, waaruit bleek dat de Duitsers ook hier tot grote diepte waren doorgedrongen. De springlading van de Britse dieptemijnen was op dat moment nog maar net geplaatst. De zenuwachtigheid over de Duitse tegenacties was dan ook groot. Zouden ze de diepe tunnel met de mijnen vinden? Maar de geluiden van de Duitse graafwerken stopten, mogelijk nadat Duitse luisteraars ondergronds ook geen activiteiten meer waarnamen. De Britse tunnels waren immers klaar in juni en augustus 1916. Door het uitstel van het mijnenplan moesten ze nog een jaar aan de praat worden gehouden.

  • Mijnschacht begonnen op 16 december 1915, ladingen klaar op 30 juli – 15 augustus 1916
  • Lading nr. 1: 13670 kg, nr. 2 13670 kg ammonal en blastine
  • Diepte springladingen: 17 à 21m
  • Galerij lengte: 615 à 631m

Huidige situatie

De ondergrondse tunnelgalerij is één van de langste van de Wijtschateboog. De Britse diepteschacht bij Vandamme hoeve is een tiental jaar geleden deels geëxploreerd door de Britse onderzoeksploeg rond Peter Barton. Intussen zijn ook verschillende Duitse tegenmijnschachten door de gemeente Heuvelland gelokaliseerd. Ze bevinden zich in het vroegere Petit Bois, ingegraven in een Duitse loopgraaf. Nog verder van het front af, legden de Duitse Mineure een mijnschacht 'Dietrich' aan, waarvan het schachthuis door een betonnen constructie aan het zicht werd onttrokken. Recent werd de hele constructie, inclusief schacht uit betonblokken vrijgemaakt van vegetatie. Merkwaardig is de grote afstand (300-600m) van deze Duitse schacht tot het front. Net zoals de Britse diepteschacht werd deze in de verderaf gelegen linies uitgebouwd en gaat het om een tunnelsysteem op grote diepte. Ondanks de heel kleine reliëfverschillen moesten de Duitsers toch een viertal meter dieper graven om de Ieperse kleilagen te bereiken.

De twee grote kraters zijn afkomstig van de Britse dieptemijnen van 7 juni 1917. Ze hebben een diameter van ruim 70 en 80m. Ondanks dezelfde springlading van 13,6 ton is krater 2 vandaag nog altijd groter, zoals dat ook kort na zijn ontploffing het geval was. Hun oorspronkelijke diepte wordt op 14m geraamd. De kraters fungeren nu als veedrinkpoelen in een weiland. Van de oudere, meestal Duitse mijnontploffingen uit 1915-16 is nog weinig zichtbaar op het terrein. Wel valt op dat de historische weilanden die rondom de kraters bewaard bleven erg veel micro-reliëf bevatten, evenals het weiland ten zuiden van het bos. Op de zuidwestelijke punt van Petit Bois waar zich sinds 1915 een Duitse ondergrondse luisterpost bevond, zien we nu een duidelijke depressie met grote betonnen brokstukken en een poel in de bosrand: mogelijk de restanten van een Duitse betonconstructie of een schacht? Na 1918 werden de ruimtelijke indeling, het stratenpatroon, perceelsindeling, landgebruik, bewoning, grotendeels hersteld, waardoor de gelijkenissen met wat op de loopgravenkaarten te zien is, groot zijn, ook al zijn de loopgraven, bunkers, smalsporen intussen uit het hedendaagse landschapsbeeld verdwenen.

  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M640: Militärische Karten, schaal 1:5000, nr. 10251 St Elooi.
  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M640: Militärische Karten, schaal 1:5000, nr. 10244A Wulvergem: Duitse schachten tussen Petite Douve tot Petit Bois, 27 augustus 1916.
  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M201 Aktive Pioniertruppen: Linien Bataillon und Kompanien: Kriegstagebücher und Anlagen, band 125: Pionier-(Mieur)-Kompanie 314: Bijlagen bij Kriegstagebuch, 25 dec 1916-10 sept 1917: Kaart met Duitse tunnels in de Wijtschateboog, 11-7-1917, schaal 1:10000.
  • THE NAVAL AND MILITARY PRESS IN ASSOCIATION WITH THE NATIONAL ARCHIVES S.d.: The National Archives British Trench Map Atlas. The Western Front 1914-18. 1:10,000 regular series with an index of over 20,000 trench and topographical names and a commentary for each map [CD-rom], wo297_0764.
  • WESTERN FRONT ASSOCIATION 2010: Mapping the Front: German maps. Military mapping 1914-1918: Great War Trench Map DVD Collection, (The Western front Association in association with the Imperial War Museum), M_78_000191.
  • Bayerisches Haupstaatsarchiv München, kaart Wijtschate, 20 juni 1915.
  • BARRIE A. 1962: War Underground, London, 196-204.
  • BARTON P., DOYLE P. en VANDEWALLE J. 2004 (ed. 2010), Beneath Flanders Fields, Stroud, 89, 175, 194.
  • DEMEYERE F. 2011: Report desktop research. Kemmelberg – Campagnebos, onuitgegeven rapport i.o.v. gemeente Heuvelland.
  • GRANT GRIEVE W. en NEWMAN B. 1936: Tunnellers. The story of the Tunnelling Companies, Royal Engineers, during the World War, London, 223.

Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkraters 7/6/1917 Petit Bois [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304267 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.