Teksten van Mijnkrater 7/6/1917 Peckham

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304293

Mijnkrater 7/6/1917 Peckham ()

De mijnkrater in het grasland op de hoek tussen de Wijtschate- en de Scheerstraat is het resultaat van de ontploffing van een dieptemijn uit de Eerste Wereldoorlog. Peckham was één van de 11 locaties aan het front van de Eerste Wereldoorlog waar de mijnenslag werd uitgevochten. De explosie van 19 dieptemijnen op 7 juni 1917 luidde het begin van een geallieerd offensief in (derde slag om Ieper).

Nabij de huidige ‘Peckham’-krater lag een boerderij die door de Duitsers ‘Bubenstede’ genoemd werd en uitgebouwd was tot een zwaar versterkte, vooruitgeschoven post. De Duitse en Britse linies lagen hier nauwelijks 80m van elkaar verwijderd. De ondergrondse oorlogsvoering was hier al in mei 1915 op gang gekomen. Vooral de Britse linies waren het mikpunt. In twee jaar tijd explodeerden hier een tiental kleine mijnen kort voor de Britse loopgraven. Meestal waren dat reacties van de Duitse troepen die vanuit hun ondiepe tunnelsysteem, Elsa genaamd, mijnen tot ontploffing brachten.

Intussen werkten de Britten aan een diep tunnelsysteem. De 250th Tunnelling Company (later kregen ze de hulp van eenheden van de 172nd Tunnelling Company en de 1st Canadian Tunnelling Company) was in december 1915 nabij hoeve Gerardyn (de huidige Wijtschatestraat 29, Kemmel, Heuvelland) met graafwerkzaamheden gestart. Een eerste schacht zakte tot 20m diep. Uit veiligheidsoverwegingen werd een tweede schacht uitgegraven, die op een diepte van 22m in de kleilaag via een zijgalerij met de eerste werd verbonden.

De graafwerken in de hoofdgalerij kregen voortdurend met zware problemen af te rekenen. Door de druk van de klei moest het houtwerk vervangen worden door steviger balken. Maar het grootste probleem vormde de instabiele ondergrond. Elke vertakking van de hoofgalerij kreeg weldra af te rekenen met veranderingen in de geologie waardoor de kop van elke tak instortte en water en nat zand in de tunnel stroomde. Toch kregen twee ladingen een plaats, met name één in het verlengde van de hoofdgalerij (19 juli 1916) en één in tak C. Maar wateroverlast bleef een nijpend probleem. Nadat het hele tunnelstelsel onder water was gelopen, stortte op 6 september 1916 ook nog eens de hoofgalerij in. Een paralleltunnel zorgde in maart 1917 voor een nieuwe connectie met de hoofdgalerij, maar de lading in de C-galerij ging onherroepelijk verloren. Mogelijk bevindt de springlading van ruim 9000 kg zich op een diepte van 18m pal onder het erf van de boerderij (in de Wijtschatestraat 76, Wijtschate) die na de oorlog de vroegere Peckham/Bubenstede boerderij moest vervangen en ook meer oostelijk werd ingeplant.

Peckham bleef de Britten kopzorgen baren. In het voorjaar van 1917 lieten de Duitsers van op een diepte van 23m twee zware mijnen van 8 ton ontploffen vanuit de 23m diepe schachten Ernst en Emil (6 maart en 6 mei 1917). Daaruit bleek dat ze het Britse tunnelsysteem wel heel dicht waren genaderd en ook in staat bleken tot de diepe Ieperse kleilaag door te dringen. Het feit dat de Duitse schachten op de mijnkamer van de Britse dieptemijn waren gericht, doet vermoeden dat de Duitse troepen aldaar begrepen dat de Britse tunnelwerkers tot onder hun linies waren doorgedrongen. De Duitse tegenmijnen waren bedoeld om de Britse ondermijningen onschadelijk te maken, maar tevergeefs. Want op 7 juni 1917 explodeerde ook hier een dieptemijn onder de Duitse linies rond de Duitse versterking Peckham/Bubenstede. Na de explosies gingen Britse ingenieurs ter plaatse om de effecten van de dieptemijnen te registreren. Ook de Britse koning George bezocht in volle oorlogstijd op 4 juli 1917 de omgeving van Wijtschate en de mijnkraters, wat het belang van de mijnenslag voor de Britten illustreert.

  • Mijnschacht Peckham begonnen op 20 december 1915, lading klaar op 19 juli 1916.
  • Lading 39462 kg ammonal, blastine en schietkatoen
  • Diepte springlading: 21m
  • Galerij lengte: 349 m

Het Duitse ondergrondse ondertunnelingssysteem bestond uit een ondiepe (Elsa genaamd) en diepe verdediging.

  • het ondiepe systeem Elsa verdedigde min of meer parallel onder de grond het Duitse front. Dit werd wellicht door de zware mijnexplosie van 7 juni 1917 vernietigd.
  • het diepliggende verdedigingssysteem bevond zich verder achter het front en bestond uit 5 schachten. De belangrijkste was de Ebbo schacht, vanaf een diepte van 33m vertakken twee onderaardse gangen. Dit systeem bevindt zich onder het grasland ten zuidoosten van de huidige hoeve.

Huidige situatie

De huidige mijnkrater bij Peckham vertoont ongeveer dezelfde afmetingen als in 1917 (73m diameter, 14m diepte). In 1938 pompte de eigenaar de krater leeg, met de bedoeling toeristen een beter zicht te geven op de oorspronkelijke vorm van de krater. Een journalist getuigde alvast dat de lege krater veel groter leek dan in gevulde toestand. Hoe lang de krater droog bleef, is onduidelijk. In natuurlijke toestand vult de kratermond zich snel met water, als die niet continu wordt leeg gepompt.

Op het digitale hoogtemodel is goed te zien hoe de locaties van de Britse mijnschachten in functie van hoogteverschillen werden gekozen: vanuit de meest nabije, lagergelegen insnijding in de heuvelflank. Daardoor wonnen de tunnellers bij het graven van de galerijen al gauw 12 à 15m diepte ten opzichte van de Duitsers. Ook al zijn de locaties van de oorspronkelijke mijnschachten niet langer zichtbaar, de fysisch-geografische kenmerken van het landschap kunnen er nog goed worden geduid. Ruimtelijke patronen zoals de samenhang tussen de ligging van een mijnkrater bij een hoeve, met graslanden rondom die als huisweide dienen, zijn nog altijd heel gelijkend met de situatie van 1914. In het geval van de hoeve Gerardyn is het gebouw op dezelfde locatie heropgebouwd, boven de Britse dieptemijnschacht. Andere hoeves, zoals de opvolgers van de Peckham en Maedelstede hoeve, hebben een perceel naast de krater opgezocht.

Bij de Gerardyn hoeve (Wijtschatestraat 29, Kemmel) bevindt zich naast de weg nog een kraterrelict, het enig bewaarde op de hele heuvelrug afkomstig van een ondiepe mijn! Met een diameter van 15m is deze krater beduidend kleiner dan zijn dieptemijn tegenhangers. Deze krater die we van vόόr 20 februari 1916 kunnen dateren, ontplofte ooit onder de Britse frontlinie. De afstand tussen Peckham krater en de Gerardyn-krater geeft bijgevolg een goed idee van de dichte ligging van de twee frontlinies op deze site, slechts 80m uit elkaar.

  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M201 Aktive Pioniertruppen: Linien Bataillon und Kompanien: Kriegstagebücher und Anlagen, band 125: Pionier-(Mineur)-Kompanie 314: Bijlagen bij Kriegstagebuch, 25 dec 1916-10 sept 1917: Kaart met Duitse tunnels in de Wijtschateboog, 11 juli 1917, schaal 1:10000.
  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M640: Militärische Karten, nr. 10244A: Wulvergem: Duitse schachten tussen Petite Douve tot Petit Bois; 27 augustus 1916, schaal 1:5000.
  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M201 Aktive Pioniertruppen: Linien Bataillon und Kompanien: Kriegstagebücher und Anlagen, buch 233: luchtfoto Wijtschateboog, s.d.
  • Vlaamse overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Algemene Technische Ondersteuning, Luchtfoto archief, doos 119, nr. 64994: luchtfoto 1963.
  • BARTON P., DOYLE P. en VANDEWALLE J. 2004 (ed. 2010), Beneath Flanders Fields, Stroud, 177, 181.
  • GRANT GRIEVE W. en NEWMAN B. 1936: Tunnellers. The story of the Tunnelling Companies, Royal Engineers, during the World War, Londen, 225-227.
  • KRANZ W. 1935: Mineurkampf und Kriegsgeologie im Wytschaetebogen, Vierteljahrschriftershefte für Pioniere, 2/3, 166-181.
  • LAMPAERT R. 2000, De mijnenoorlog in Vlaanderen, S.l., 113.
  • PH. V. 1938: Les cratères de Wytschaete, Le Sud, 28 augustus 1938, 7.
  • S.N. 1922: The work of the Royal Engineers in the European War, 1914-19, Chatham, plaat XVIII.
  • STICHELBAUT B. & CHIELENS P. 2013: De oorlog vanuit de lucht, Brussel, 136, 146.
  • VERBOVEN H. 2014: De Westhoek ondermijnd, M&L, 33/1, 6-27.

Auteurs:  Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkrater 7/6/1917 Peckham [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193967 (geraadpleegd op ).


Mijnkrater 7/6/1917 Peckham (Wijtschate - WOI) ()

Mijnkrater, gelegen op een hoogte, in een weide nabij het kruispunt van de Wijtschatestraat met de Scheerstraat, op ongeveer 1300 meter ten zuidwesten van Wijtschate. Op 250 meter ten zuidoosten ligt Spanbroekmolen British Cemetery, op ongeveer 375 meter ten noordoosten ligt de mijnkrater van Maedelstede Farm. De omgeving is landelijk en heuvelachtig.

Historische achtergrond

De eerste ‘volwaardige’ ondergrondse mijnen werden in de Ieperboog wellicht door de Duitsers tot ontploffing gebracht eind januari 1915 tussen de weg Menen-Ieper en Sint-Elooi. Hiermee was de aanzet gegeven voor een mijnenoorlog, die de volgende jaren de ondergrond van de Ieper- en Wijtschaeteboog heel regelmatig omwoelde en dood en vernieling zaaide, met als ‘climax’ de Mijnenslag van 7 juni 1917.

Sinds de Tweede Slag bij Ieper (voorjaar 1915) was de frontlinie vrij stabiel gebleven, waarbij de Duitsers ‘vrij comfortabel’ vanuit de hoger gelegen posities de geallieerden domineerden en in het oog konden houden. Een strategisch voordeel van jewelste, dat de Britten in hun voordeel trachtten om te buigen…

Stuwkracht achter de idee om de vijand op grote diepte te ondergraven, was de vrij excentrieke Brit Norton Griffiths. De eerste graafwerkzaamheden startten in de zomer van 1915 bij Hill 60, met het uitgraven van de zogenaamde ‘Berlin Tunnel’ door de ‘175th Tunnelling Company’. Zonder dat hij weet had van de plannen van Griffith, zou ook Major Cropper van de ‘250th Tunnelling Company’ in december 1915 gestart zijn met graafwerkzaamheden voor dieptemijnen rond Wijtschate. Ondertussen werden deze ideeën overgenomen door de legerstaf en geïntegreerd in de plannen om een doorbraak rond Ieper te forceren.

Uiteindelijk zouden er op 7 juni 1917 tussen Hill 60 en ‘The Birdcage’ (ten Z van Warneton) 19 dieptemijnen tot ontploffing gebracht worden. Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders slaagden er in de heuvelkam Wijtschate-Mesen te veroveren. Maar de geallieerden maakten geen gebruik van de bres die ontstaan was, en wachtten zoals gepland af tot eind juli om aan hun groots offensief te beginnen (Derde Slag bij Ieper).

Nabij de huidige ‘Peckham’-krater lag een boerderij die door de Duitsers ‘Bubenstede’ genoemd werd en uitgebouwd was tot een nagenoeg niet in te nemen vooruitgeschoven versterking. De Duitse en Britse linies lagen hier nauwelijks 100 meter van mekaar verwijderd. De ondergrondse oorlogsvoering was hier reeds in mei 1915 op gang gekomen. De Duitsers hadden hier een aaneengesloten ondergronds systeem uitgebouwd, ‘Elsa’ geheten.

De ‘250th Tunnelling Company’ (later kregen ze de hulp van eenheden van de ‘172nd Tunnelling Company’ en de ‘1st Canadian Tunnelling Company) was in december 1915 gestart met graafwerkzaamheden, voor een eerste diepteschacht, waaruit een bijna 20 meter lange galerij vertrok. Uit veiligheidsoverwegingen werd eveneens een tweede schacht uitgegraven, waar op een diepte van 22 meter een verbinding met de eerste galerij werd uitgegraven. Het houtwerk diende door de druk van de klei vervangen te worden door steviger balken. Het graafwerk ondervond bovendien heel wat hinder door Duitse beschietingen. Uiteindelijk kon de mijnlading geplaatst worden op 19 juli 1916.

Toen kregen de ‘tunnelers’ de handen vol met het uitvoeren van herstellingen, het afdammen en graven van nieuwe tunnels, het vervangen van de pompinstallaties, … dit alles als gevolg van de onstabiele ondergrond. Pas in maart 1917 kon alles in gereedheid gebracht worden.

Ondertussen waren de Duitse ‘Mineure’ ook in actie geschoten en lieten ze op 6 maart en 6 mei 1917 telkens een dieptemijn ontploffen in de ‘Ernst’- respectievelijk ‘Emil’-schacht, die echter de mijnlading van Peckham niet konden beschadigen.

Op 7 juni veroorzaakte de Britse mijnlading bij Peckham een krater met een diameter van 73 meter en een maximale diepte van 14 meter.

  • BOSTYN F. 1998: De vergeten oorlog onder de Salient. Bijdrage tot de geschiedenis van de Tunnelling Companies in Vlaanderen (1915-1918), Leuven, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.
  • LAMPAERT R. 2000: De Mijnenoorlog in Vlaanderen, Erpe.

Bron: WOI Relict (814): Mijnkrater 7/6/1917 Peckham (Wijtschate - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkrater 7/6/1917 Peckham [online], https://id.erfgoed.net/teksten/393784 (geraadpleegd op ).