Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1865 opgetrokken in opdracht de bakker T. Manders. Ontwerper noch aannemer vallen uit het bouwdossier af te leiden.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Geleed door kordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde deur- en vensteromlijstingen, op de begane grond in vlakke en op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting. Een klassiek hoofdgestel met panelenfries en houten kroon- en tandlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Houten inkomdeur en vensters, gietijzeren voetschraper en parapetten.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de centrale vestibule, waarop achteraan de traphal haaks aansluit. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond een suite van salon en eetkamer links van de vestibule, een kantoor of spreekkamer rechts ervan, en de keuken annex wc in de achterbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1867#619.