Burgerhuis in eclectische stijl, in 1903 voor eigen rekening gebouwd door de aannemer Jan Alfons Verbist, naar een ontwerp uit 1902. Verbist nam in 1895 het aannemersbedrijf van zijn overleden vader Petrus Gummarus Verbist over, en was vervolgens nog actief tot begin jaren 1920.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de bewerkte plint en witte natuursteen (witgeschilderd) voor de puilijst, speklagen, sluitstenen, hoekblokken, lateien en lekdrempels. Geleed door de puilijst en axiaal van opzet, de bovenverdieping geritmeerd door pilasters, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. Dit laatste is opgebouwd uit registers van getoogde en rechthoekige muuropeningen met ontlastingsboog, beide met diamantkopsleutel. Een balustrade accentueert op de eerste verdieping de middenas. Een klassiek hoofdgestel met kleurrijke tegelpanelen (bloemmotieven) in de fries, en een houten kroonlijst op tandlijst en consoles, vormt de gevelbeëindiging. Centrale houten dakkapel, in het gevelontwerp met gebroken fronton, geflankeerd door zinken oeuils-de-boeuf. Bewaarde houten inkomdeur met markant siersmeedwerk in art nouveau (bloemmotief) en smeedijzeren keldertralies; vernieuwd vensterschrijnwerk.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1902#1578 en 1903#332.