Provinciaal vormingscentrum Hanenbos, gelegen langs de Lotsesteenweg en aansluitend bij het Provinciaal domein van Huizingen. Gemarkeerd aan de ingang door het standbeeld De Kajotter.
Historiek
Opgetrokken in verschillende fases tussen 1939 en 1969. Het oostelijke deel van het gebouw met traptoren en acht traveeën werd opgericht als jeugdherberg door vzw Maison Jociste in 1939. Er volgden uitbreidingen door vzw Het Kajottershuis in 1955 (westvleugel van negen traveeën) en in 1969 (zuidvleugel). Architecten waren in 1968 J. Hendrickx, H. Vijfeyken en J. Bert uit Brussel. Van 2001 tot 2003 werd het gebouw door de provincie Vlaams-Brabant omgebouwd tot vormingscentrum (architect A. Collaer). Toen werd een deel van de vensters gedicht, de gevel van de zuidvleugel in hout uitgewerkt en de stalen ramen vervangen door aluminiumramen.
Beschrijving
Ter hoogte van de kruising met de Begijnbosstraat geeft een lage muur uit breuksteen met erboven een metalen hek en hekpalen in hetzelfde steenmateriaal toegang tot domein Hanenbos.
Het standbeeld "De Kajotter" aan de ingang van het domein verbeeldt een triomfantelijke figuur en dateert uit 1935. Het werd oorspronkelijk opgericht bovenop het gebouw van de Kajotterscentrale aan de Poincarélaan in Brussel. Het is een werk van Adhemar Goeters uit Lokeren. In 1969 sloot de Brusselse zetel van de KAJ en verhuisde het beeld naar Dworp. Pas in 1982 werd het beeld heropgericht. Het draagt op de sokkel het opschrift: "DE KAJOTTER WERD DOOR/ KAJ HEROPGERICHT N.A.V./ 100 JAAR JOZEF CARDIJN/ 14 NOVEMBER 1982".
De zes meter hoge mannelijke figuur (=kajotter), opgetrokken uit staaldraad, beton en kiezel, is een voorbeeld van travaillistische expressieve kunst. De Kajotter strekt de armen uit boven het hoofd, in de handen een wapenschild met daarop een kruis en een korenaar. De figuur staat met de benen open, wat evenwicht, stabiliteit en wilskracht verbeeldt.
Het vormingscentrum is een functioneel gebouw en bestaat uit één vleugel van negentien traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak, in verschillende fasen verwezenlijkt. Aan de linker kant staat een vooruitspringende traptoren. De horizontale gelaagdheid van het bakstenen gebouw wordt benadrukt door de hardstenen kordonlijsten, doorlopende lateien en repetitief ingeplante grote ramen. Enkel de traptoren doorbreekt die ritmiek door de plaatsing van kleinere horizontaal gerichte vensters. De achtergevel met een onderste bouwlaag uitgevoerd in breuksteen werd functioneel vorm gegeven. In 1968 werd een dwarsvleugel achteraan het pand aangebouwd in dezelfde vormgeving als de hoofdvleugel.
- Gemeentearchief Beersel, bouwdossiers, B3041/1968 en B168/2001.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Beersel, afdeling III (Dworp), 1940/3, 1955/7 en 1969/13.