Opmerkelijk eclectisch burgerhuis met kleine omheinde voortuin opgetrokken in 1923-24 door Henri De Koninck-Wastiau en W. Vastiau-Teerens.
Het half vrijstaande burgerhuis telt twee traveeën en twee bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak (leien en pannen). De bakstenen lijstgevel op een hardstenen plint wordt horizontaal belijnd door middel van hardstenen muurbanden, druiplijsten en een bakstenen muizentandfries onder de houten kroonlijst. De gevel wordt verticaal opgedeeld in twee delen. De linker venstertravee wordt gekenmerkt door twee gekoppelde rondboogvensters op de gelijkvloerse verdieping, één drieledig segmentboogvormig venster op de bovenverdieping en loopt uit in een dakvenster met een puntgevel. Het venster op de verdieping geeft toegang tot een klein balkon met smeedijzeren balustrade in art nouveau. Het dakvenster heeft een venster onder een hardstenen spitsboogvormige ontlastingsboog met blind boogveld. De rechter deurtravee wordt bepaald door de rondbogige toegangsdeur en erboven het eveneens rondbogige venster op de verdieping. Alle muuropeningen hebben neogotische omlijstingen in blauwe hardsteen uitlopend op een kruisbloem. Het originele schrijnwerk met kleinhoutverdelingen in de bovenlichten bleef bewaard. In de bovenste geleding van het huis zijn de sierankers zichtbaar. In het mansardedak zit een zinken oeil-de-boeuf.
Aan de straat een tuinomheining van baksteen en smeedwerk. Net als in het smeedwerk van het balkon is er een sobere art-nouveau-inslag herkenbaar.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Beersel, afdeling III (Dworp), 1923-2.28.