Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, gebouwd in opdracht van de heer Ad. De Man, naar een ontwerp door Louis Tulpinck en Michel De Braey uit 1888. Later dat jaar brachten beide architecten twee aanpalende winkelhuizen tot stand op de hoek van de Ernest Van Dijckkaai en de Haverstraat. Het betreft de enige bouwprojecten die in Antwerpen van de Brugse architect Tulpinck werden teruggevonden, en de vroegst gekende realisaties van De Braey. Tulpinck en De Braey ontwierpen in 1887 de uitbreiding van de Sint-Hadrianuskerk in Handzame (Kortemark), maar verder is over hun associatie of gemeenschappelijke oeuvre niets bekend. Als beginnend architect paste De Braey zowel het conventionele neoclassicisme als de neo-Vlaamserenaissance toe. Hij maakte omstreeks de eeuwwisseling naam met prestigieuze hotels in diverse neostijlen of landhuizen in cottagestijl, waarvan het "Pharazijnshof" uit 1893 te Kapellen als voorloper geldt. Tot de belangrijkste werken uit de rijpe fase van zijn loopbaan behoren de neogotische Saint Boniface Anglican Church in de Grétrystraat en het in neorenaissancestijl ontworpen Gemeentehuis van Wijnegem. Na de Eerste Wereldoorlog was de architect nog een vijftal jaar geassocieerd met zijn zoon Jan, alvorens omstreeks 1925 een punt achter zijn carrière te zetten. De woning De Man werd in 1988-1989 gesloopt voor een uitbreiding van de Eeuwfeestkliniek hogerop in de straat.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk, met gebruik van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, hoekblokken, diamantkoppen, lateien, het balkon, deur- en vensteromlijstingen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door waterlijsten en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een tweelicht met gebroken fronton, en een gebogen balkon met consoles, postamenten en ijzeren borstwering, en op de tweede verdieping door een dubbel kruiskozijn. Een halsvormige dakkapel met voluten, driehoekig fronton en topstuk, vormt de bekroning. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen; getoogde souterrainvensters met smeedijzeren traliewerk. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1888#499.