Meergezinswoning in beaux-artstijl, volgens de bouwaanvraag uit 1913 gebouwd in opdracht van Albert Van Peeterssen, door J.B. De Mesmaeker. Deze aannemer lijkt in Antwerpen actief te zijn geweest vanaf midden jaren 1890 tot aan de Eerste Wereldoorlog.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen, oorspronkelijk ontwerpen met een zadeldak, dat tijdens de bouw werd vervangen door een pseudo-mansarde (kunstleien) met dakkapellen. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet. Dit laatste wordt in de bovenbouw gemarkeerd door pilasters en drielichten, een driezijdig balkon met gebuikte basis, console en doorgetrokken balustrade op de eerste verdieping, en een centraal balkon met consoles en balustrade op de tweede. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde muuropeningen met waterlijst op de begane grond, afgeronde en korfboogvensters met sluitsteen op de bovenverdiepingen. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen, tandlijst en gekoppelde consoles in het risaliet, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is integraal bewaard; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen bestaan de huurkwartieren op begane grond en eerste verdieping uit een enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door een keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. Zelfde indeling op de tweede verdieping zonder veranda.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1913#2904 en 1913#3180.