Burgerhuis in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, gebouwd in opdracht van de heer P. Van Eeckhout, naar een ontwerp door Jan Jacobs uit 1909. Het hotel maakt deel uit van het vroege oeuvre van de architect, die omstreeks 1900 zijn debuut maakte, en zich vóór de Eerste Wereldoorlog liet opmerken met woningen in sobere art-nouveaustijl. Uit deze periode dateren ook meerdere landhuizen in Engels geïnspireerde cottagestijl, zoals de "Eikenhoeve" en het "Hof ter Vijvers" te Kapellen. Tijdens de jaren 1920, aanvankelijk in associatie met de architect Paul Smekens, ontwikkelde Jacobs een stijlvolle, zakelijke art-decostijl, waarvan het appartementsgebouw "Résidence La France" aan de Jan Van Rijswijcklaan en het kantoorgebouw Compagnie Nationale d’Eclairage aan de Louiza-Marialei als meest representatieve voorbeelden gelden. Vanaf de jaren 1930 zette de architect, die vermoedelijk tot in de jaren 1950 actief bleef, de stap naar een meer uitgesproken modernisme. Een belangrijk aandeel in zijn architectuurproductie betreft gebouwen voor infrastructuur en nijverheid.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen, onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge plint. Geleed door de puilijst, de begane grond belijnd door schijnvoegen, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een gebroken fronton en een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van rechthoekige muuropeningen op lekdrempels met spuwer. Het portaal en de vensters van de eerste verdieping worden geaccentueerd door een vlakke omlijsting met entablement. Een klassiek hoofdgestel met gelauwerde fakkels in de fries en een houten kroonlijst op klossen, vormt de gevelbeëindiging. Vernieuwd schrijnwerk, maar behouden smeedijzeren art-nouveau-traliewerk van het souterrain en gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer, veranda en overdekt terras de begane grond, achter de traphal geflankeerd door de office met 'monte plats'. Het souterrain herbergt de spreekkamer en keuken annex pomphuis.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1909#1323.