Modernistische woning opgetrokken in 1959 naar ontwerp van Jean Albert en Valère Retour voor Jean Demol, die toen nog in Congo woonde. In het begin van zijn carrière werkte Retour een paar keer samen met de plaatselijke architect Jean Albert, die sinds het interbellum actief was in de streek.

De woning is gelegen in de op dat ogenblik nieuw aangelegde verkaveling Grootbos, waar verscheidene panden naar ontwerp van Valère Retour werden opgetrokken. De eigen woning van de architect ligt een paar percelen verder in de Berkenlaan, de zuidelijke buren van Demol zouden ook voor Letour als architect kiezen.

Typerend voor het oeuvre van Retour is de aandacht voor de morfologie en oriëntatie van het perceel, de witgeschilderde bakstenen muren, donkere plinten, het gebeitste hout voor ramen en gevelpartijen, exotische houtsoorten, platte daken en grote glaspartijen gericht op het zuiden. Ook het gesloten karakter van de woning naar de straat toe is typisch voor het werk van Retour.

De woning is gelegen op een hoekperceel, in een omgevende tuin met dichte beplanting die de woning aan het zicht onttrekt. Het betreft een betonbouw met buitenmuren in witgeschilderde 'boerensteen', oorspronkelijk op een plint uit donkere boerensteen, en met een gevellijst uit gewapend beton. De woning bestaat uit een langwerpig, rechthoekig hoofdvolume, waartegen aan de noordzijde een hogere haakse vleugel. De vooruitspringende, dwars op de staat ingeplante vleugel telt twee bouwlagen en herbergt een half ondergrondse garage en op de bovenverdieping de nachtverblijven. Het achterliggende hoofdvolume van één bouwlaag, uitgevend op de zuidelijke achtertuin, herbergt de woonruimten.

Het hoge noordelijke volume heeft een uitgesproken gesloten karakter, met enkel functionele muuropeningen. Dit sluit aan bij de functie van de ruimtes, die niet veel daglicht vragen, en tevens bij het principe van de architect: een vooruitgeschoven, gesloten volume met garage aan straatzijde om de privacy van de woning te vergroten.

De lange noordgevel van het achterliggende hoofdvolume heeft hetzelfde gesloten karakter, met behalve de voordeur naar de hal een paar kleine lichtgleuven ter hoogte van het toilet en de hal. Een gang tegen de noordgevel verbindt alle leefruimtes, die naast elkaar geplaatst zijn aan de zuidelijke tuingevel, die volledig opengewerkt is met grote vensters. De ramen worden gevat in gevelhoge muuropeningen en zijn voorzien van opvullingen met glas en houten planchetten (afzelia). De vensterdorpels bestaan uit schaliesteen.