is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gemeentelijke begraafplaats van Vorst
Deze vaststelling is geldig sinds
Begraafplaats van Vorst, kort na de Tweede Wereldoorlog aangelegd op het grondgebied van Alsemberg. Het is één van de weinige in het Vlaamse gewest gelegen Brusselse begraafplaatsen. De graftypologie, het materiaalgebruik en de vormgeving van de graftekens op het oudste perk is uitgesproken Brussels en wijkt onder ander met zijn bovengrondse begravingen af van de aanleg die men doorgaans in Vlaanderen vindt.
Omstreeks 1924 begonnen Vorst en Ukkel de zoektocht naar een geschikte locatie voor hun nieuwe begraafplaatsen. Eerst werd er in de deelgemeente Beersel gezocht, in de nabijheid van de feodale burcht. Daartegen kwam heftige reactie onder andere van graaf de Grünne-de Mérode de eigenaar van het kasteel van Beersel. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen meldde op 4 januari 1924 aan de minister voor Wetenschap en Kunsten dat de graaf bereid was het kasteel van Beersel aan de staat af te staan mits er een betere locatie voor de begraafplaats werd gezocht. Op 8 april liet de minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid aan zijn collega van Wetenschap en Kunsten weten de betrokken gemeenten verzocht te hebben een andere plek in Beersel of Linkebeek te zoeken. Beide gemeenten vonden die te Alsemberg op de Heysberg. In de periode 1924-1930 werden plannen opgemaakt en een openbaar onderzoek gehouden. Er was protest van de gemeente, de kerkraad en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. In 1929 tekende koning Albert I het koninklijk besluit dat Vorst en Ukkel toelaat om de gronden te kopen of te onteigenen. De oorlog vertraagde de plannen. Kort na 1944 kocht de gemeente Vorst 14,5 hectaren grond in Alsemberg. Voor het belastingsvrij worden van de gronden betaalde Vorst aan Alsemberg 36.129,05 frank. In 1945 maakte C. Crappe, landmeter en Urbanist U.L.B. de plannen voor de aanleg en in 1946 ontwierp architect W. Vermeiren de toegangspaviljoenen. De ontwerpplannen werden door de gemeente Vorst goedgekeurd in 1947. Door de aanleg van de begraafplaats van Vorst na de Tweede Wereldoorlog ontstond er in de omgeving een kleine bedrijvigheid van herbergen, grafmakers, bloemen- en kransenverkopers, …
De ruime begraafplaats met onregelmatige plattegrond en met bomen omzoomd ligt in het noorden van de gemeente langsheen de Brusselsteenweg en is bereikbaar via de Kerkhoflaan. Het padenpatroon bestaat uit een centraal plein van waaruit straalsgewijs vijf gekasseide hoofdpaden vertrekken. Deze zijn omzoomd met knotbomen.
De toegang aan de noordwestzijde van het perceel wordt geflankeerd door twee toegangspaviljoenen in landelijke stijl op een complexe plattegrond, één bouwlaag hoog onder een steil rieten dak. Ze werden opgetrokken uit baksteen en eikenhout. Het noordelijke paviljoen met opvallende toren fungeerde als woning voor de grafdelver. Op de gelijkvloerse verdieping werd een bureau, keuken en woonkamer ingericht, op de zolderverdieping twee slaapkamers. De toren fungeerde als trappenpartij. Het zuidelijke gebouw heeft een meer publieksgerichte functie met een schuilruimte, sanitair en een berghok op de gelijkvloerse verdieping en ruimten voor het gemeentepersoneel op de zolderverdieping.
Centraal op de begraafplaats een perceel voorbehouden aan oud-strijders: in rijen tegen hagen opgestelde hardstenen stèles met bovenaan een kruis. De begraafplaats wordt gedomineerd door graftekens uit de naoorlogse periode, overeenkomstig de oprichting in die periode.
Op perceel 6, aan de zuidzijde van de begraafplaats werden de graftekens van de oude begraafplaats van Vorst overgebracht. Dat perceel getuigt van de Brusselse manier van begraven die wezenlijk anders is dan die van het toen landelijke Beersel. De wanden van het perk worden gevormd door muren van bovengrondse bakstenen familiegraven (vier lagen hoog) afgewerkt met hardstenen fronten in eclectische en neoclassicistische stijl. Details en sommige naamplaten werden uitgevoerd in witte marmer. Enkele familiegraven werden vervangen door nieuwe constructies in blauwe hardsteen en graniet. Op de binnenperken staan indrukwekkende graftekens in de voor de eerste helft 20ste eeuw typische stijlen (neoclassicisme, eclecticisme, neogotiek, art nouveau …), typologie (kapellen, tombes, kruisen, zerken, portiekgraven …) en funeraire symboliek. Hardsteen wordt daar zowel gecombineerd met witte marmer als met, vooral roze, graniet. De kwaliteit en vormgeving is uitgesproken hoofdstedelijk met bijvoorbeeld een riant en vroeg gebruik van roze graniet en graftekens in art-nouveaustijl wat eerder uitzonderlijk is in Vlaanderen.
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Alsemberg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentelijke begraafplaats van Vorst [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304527 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.