is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eenheidsbebouwing van burgerhuizen
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Parklaan met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Oorspronkelijk een samenstel van drie identieke burgerhuizen uit 1894, gebouwd als opbrengstwoningen. Het centrale pand werd in 1923 grondig verbouwd door architect Maurice Aubert in beaux-artsstijl.
Oorspronkelijk een samenstel van drie identieke enkelhuizen, volgens de bouwaanvraag daterend van 1894 (bouwaanvraag goedgekeurd op 20 augustus 1894). Uit de bouwplannen kan worden afgeleid dat het om relatief bescheiden rijhuizen ging, vermoedelijk gebouwd als opbrengsteigendom. De bouwheer, Victor Van Renterghem (Sint-Amandstraat 88, Gent), was actief als aannemer ("ondernemer van bouwwerken") en ontwierp de plannen vermoedelijk zelf. Oorspronkelijk betrof het een volume van zes traveeën en drie bouwlagen met een uniforme pilastergevel, zoals nog te zien is op postkaarten van de Parklaan omstreeks 1900. Achter de twee eerste woningen voorzag de bouwaanvraag een magazijn. De rechtstreekse toegang via de Oude Fortweg werd aanvankelijk geweigerd, maar mits betaling van een jaarlijkse toelage van 5 frank wel goedgekeurd (zogenaamde gedoogzaamheid).
De linkse woning (nummer 86) behield grosso modo haar oorspronkelijke gevelritmiek, waarbij de muuropeningen, pilasters en doorlopende lekdrempel en dorpel bewaard bleven. De gevelafwerking met schijnvoegen op de begane grond en de pilasters, als ook de raamomlijstingen, zijn vervangen door een vlakke gevelbepleistering met geschilderde imitatievoegen. De hardstenen plint werd verlaagd. Hierbij verdween de voetschraper en voegde men twee metalen verluchtingsroosters toe. De gevel behield echter de originele geprofileerde houten kroonlijst op klossen. Tenslotte vermelden we het schrijnwerk dat volledig werd vervangen door standaard wit schrijnwerk in kunststof met één bewegend deel en vast bovenlicht. De deur behield haar bovenlicht maar het houtwerk werd vervangen door een exemplaar in zwarte kunststof.
Het centrale pand (nummer 84) werd in 1923 door de toenmalige eigenaar en bewoner, architect Maurice Aubert, zowel intern als extern grondig verbouwd. Hierbij maakte de sobere neoclassicistische lijstgevel plaats voor een rijk uitgewerkte façade in beaux-artsstijl die bovendien werd voorzien van een ‘bow window’ (licht gebogen erker), uitgevoerd in gewapend beton. Vooreerst werd de achterbouw (en vermoedelijk ook het interieur) onder handen genomen. Aubert diende in maart 1923 een bouwaanvraag in voor de uitbreiding van de achterbouw, die voordien bestond uit een keuken en toilet op de begane grond en met daarboven de badkamer. De uitbreiding betrof op de begane grond vermoedelijk een garage, gebaseerd op de afmetingen en het feit dat de ruimte via een brede deur of poort uitgaf op de "ruelle de service", de Oude Fortweg. Via een trap, geplaatst in het sas tussen de oude keuken en nieuwe garage bereikte men een bijkamer boven de garage. Deze ruimte was volgens de ontwerptekening voorzien van een haard met schouwmantel in art-decostijl en stond in verbinding met de badkamer op de verdieping. Het toilet dat voorheen in de keuken stond, kreeg sindsdien een plaats onder de trap in het sas. Het plan van de bouwaanvraag toont eveneens aan dat er zich anno 1923 een veranda bevond naast de keuken, een element dat nog niet wordt weergegeven op de plannen van 1894. Het is niet geweten of deze veranda eveneens door Aubert werd ontworpen in 1923, of dat het een oudere toevoeging betreft. Enkele maanden later, in juni 1923, vroeg Aubert toestemming om ook de straatgevel aan de Parklaan onder handen te mogen nemen. Het resultaat is een imposante en rijk gedecoreerde façade in beaux-artsstijl, met een parement in hoogwaardige natuursteen-imitatie, vermoedelijk in combinatie met echte natuursteen. Hoewel de kroonlijst werd verhoogd en de lekdrempel boven de gelijkvloerse verdieping werd verlaagd, hield de architect schijnbaar rekening met de verhoudingen en gevelritmiek van het ensemble dat zich hier ooit bevond. Zo bleven de inplanting en basisvorm van de raamopeningen (behoudens de toevoeging van het bow window op de eerste verdieping) ongewijzigd en bleef de hardstenen plint behouden. Door de (weliswaar aangepaste) geblokte pilasters en schijnvoegen op de begane grond te behouden heeft men nog steeds een gevoel van eenheid en zoekt het ontwerp aansluiting bij de vormgeving van de flankerende gevels. De toevoeging van het bow window accentueert de brede rechtertravee, die uitspringt ten opzichte van de verdiepte deurtravee, hetgeen eveneens wordt benadrukt door een verspringing in de kroonlijst. De geprofileerde kroonlijst van de erker is afgewerkt met een tandlijst en een bekronend fries, volgens de ontwerpplannen oorspronkelijk voorzien van vier verticale rondbogige accenten die vandaag verdwenen zijn, maar nog te zien zijn op een foto uit 1978. Het schrijnwerk uit 1923, zoals nog te zien op een foto uit 1982, bleef niet bewaard. Op het moment van de foto-opname betrof het wit geschilderd schrijnwerk met een T-vormige opdeling, waarbij het vast bovenlicht van gekleurd glas of reliëfglas was voorzien. De vensters in het bow window waren ook voorzien van een gelijkaardig bovenlicht en waren vermoedelijk vast en hadden daarom slechts een tweeledige opdeling. Het raam onder het bow window was mogelijks reeds in 1982 aangepast en niet langer voorzien van decoratief glas in het bovenlicht. De deur, die ook in 1923 werd toegevoegd en weergegeven is op het gevelontwerp, bleef integraal bewaard.
De rechtse woning (nummer 82) behield grotendeels haar authentieke gevelafwerking, met uitzondering van de kroonlijst en het schrijnwerk. Ook de standaard ijzeren voetschraper bleef bewaard. De kroonlijst zit mogelijks nog (deels) verscholen onder het huidige exemplaar in kunststof. Standaard schrijnwerk in witte kunststof met één bewegend deel en vast bovenlicht verving het originele houten schrijnwerk, met twee bewegende delen en een vast bovenlicht met tweeledige roedeverdeling, zoals nog te zien op een foto uit 1982. De houten voordeur, vermoedelijk een toevoeging uit het interbellum, bleef wel behouden.
De linkse woning (nummer 86) is een rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De pilastergevel heeft een vernieuwde gevelafwerking die bestaat uit een vlakke bepleistering met geschilderde imitatievoegen. Daarboven bevindt zich de houten kroonlijst op klossen. Verder markeren een doorlopende lekdrempel en waterlijst de eerste verdieping waarboven zich de penanten en verdiepte muurvlakken met de vensteropeningen bevinden. Eenvoudige getoogde muuropeningen met hardstenen dorpels.
De centrale woning (nummer 84) is een rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). Imposante en rijk gedecoreerde façade in beaux-artsstijl met een parement in hoogwaardige natuursteen-imitatie, vermoedelijk in combinatie met echte natuursteen. De gevel is opgebouwd uit een smalle deurtravee links en een brede rechtertravee met 'bow window' op de eerste verdieping. Hoewel de kroonlijst werd verhoogd en de lekdrempel boven de gelijkvloerse verdieping werd verlaagd, hield het nieuwe ontwerp rekening met de verhoudingen en gevelritmiek van het ensemble dat zich hier ooit bevond. Zo bleven de inplanting en basisvorm van de raamopeningen (behoudens de toevoeging van het bow window) ongewijzigd en werd de hardstenen plint behouden (met toevoeging van een geprofileerde bovenrand). Door de (weliswaar aangepaste) geblokte pilasters en schijnvoegen op de begane grond te behouden heeft men nog steeds een gevoel van eenheid en zoekt het ontwerp aansluiting bij de vormgeving van de flankerende gevels. De toevoeging van het bow window accentueert de brede rechtertravee, die uitspringt ten opzichte van de verdiepte deurtravee, hetgeen eveneens wordt benadrukt door een verspringing in de kroonlijst (dewelke is voorzien van klossen). Het bow window en bekronend venster zijn gevat in een doorlopende omlijsting van geblokte pilasters eindigend in met tandlijsten en festoenen verrijkte imposten die een geblokt rondboogvormig hoofdgestel dragen en verticaal worden verlengd in twee consoles onder en twee natuurstenen bekroningen boven de kroonlijst. De licht gebogen erker –of bow window- is intern uitgevoerd in gewapend beton , rust op twee naar binnen gekeerde consoles en is voorzien van een drielicht boven een borstwering met gecanneleerde panelen. De geprofileerde kroonlijst van de erker is afgewerkt met een tandlijst en een bekronend fries in hout dat slechts deels behouden bleef. De geveltop wordt verder geaccentueerd door het bekronend venster boven het bow window. Het getoogde venster is gevat in een rondbogige nis met plantenmotieven uitgewerkte archivolt en een voluutconsole als sluitsteen. De getoogde deuropening heeft een consolevormige sluitsteen. Het betreft een beschilderde houten deur bestaande uit een basis versierd met geprofileerde panelen met cirkelmotieven en een brievengleuf, met daarboven een groot deurvenster met sierlijk ijzeren traliewerk. De rijk uitgewerkte ijzeren voetschraper uit 1923 en de wateraansluiting bleven eveneens bewaard. Het bovenliggende getoogde venster werd verlevendigd met een borstwering die aansluit bij deze van het bow window en wordt bekroond door een geprofileerde lijst op twee consoles. Het venster op de tweede verdieping heeft een sobere geprofileerde borstwering en sculpturale korfbogige bekroning met consolevormige sluitsteen.
De rechtse woning (nummer 82) is een rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De gelijkvloerse verdieping van de pilastergevel is voorzien van een hardstenen plint en schijnvoegen. De houten voordeur, vermoedelijk een toevoeging uit het interbellum, bleef behouden. Het betreft een geverniste houten deur met groot getoogd deurvenster afgewerkt met hekwerk met geometrische art-decomotieven en centraal monogram “DK” gevat in een cirkel. Onderaan voorzien van een brievengleuf, bovenaan met vast bovenlicht met achter het vensterglas een veelkleurig glas-in-loodpaneel. Daarnaast bevindt zich het getoogde benedenvenster met hardstenen dorpel en vernieuwd schrijnwerk. De gelijkvloerse verdieping wordt van de bovenliggende verdiepingen gescheiden door middel van een uitgesproken doorlopende lekdrempel en doorlopende dorpels in blauwe hardsteen. Daarboven bevinden zich de geblokte penanten (met subtiel geprofileerde imposten) met tussenin de verdiepte muurvlakken met de vensteropeningen. Het betreft getoogde muuropeningen met hardstenen dorpels en vernieuwd schrijnwerk, waarvan deze op de eerste verdieping verbonden zijn door een bekronende omlijsting.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Parklaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eenheidsbebouwing van burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304567 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.