is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eenheidsbebouwing van burgerhuizen
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Parklaan met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Eenheidsbebouwing van vier identieke neoclassicistische burgerhuizen, volgens de bouwaanvraag daterend van 1898.
Oorspronkelijk eenheidsbebouwing van vier identieke burgerhuizen, vermoedelijk gebouwd als opbrengsteigendom, volgens de bouwaanvraag daterend van 1898. De rijhuizen werden opgetrokken voor Leopold Canon, een majoor (wonende in de Citadellaan in Gent). Hij kocht vier percelen grond (lot 30 (deel), 31, 32 en 33 (deel) van Verkavelingsserie I, in totaal 696,25 m²) voor 12575,34 frank bij notaris Cruyt op 12 december 1898. Oorspronkelijk betrof het een uniforme gevelwand van vier lijstgevels met elk drie traveeën en drie en een halve bouwlaag (souterrain). De panden zijn alle aangepast, waarbij de eerste woning (nummer 34-40) nog het meest beantwoordt aan het oorspronkelijke gevelontwerp.
De linkse woning (nummer 34-40) telt drie traveeën en drie en een halve bouwlaag (souterrain) onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De bepleisterde gevel wordt horizontaal geritmeerd door doorlopende lekdrempels en bepleisterde lijsten onder een houten kroonlijst op klossen en een tandlijst. Centraal op de eerste verdieping bevindt zich een houten erker op twee gesculpteerde consoles. De rechthoekige houten erker heeft een neoclassicistische afwerking met panelen, hoekpilasters en een overkragende kroonlijst op klossen. De souterrain is afgewerkt met een hardstenen plint die doorloopt in de hardstenen omlijsting boven de twee keldervensters. Daarboven is de gevel afgewerkt met imitatie metselwerk. De hoge toegangsdeur heeft dezelfde hoogte als de vensters van de bel-etageverdieping. De houten vleugeldeur is bestaat uit twee paneeldeuren met daarboven een zone met twee cirkelvormige bovenlichten en vervolgens een klassiek rechthoekig bovenlicht. Naast de deur zijn een wateraansluiting en voetschraper bewaard. De bel-etageverdieping is afgewerkt met doorlopende imitatievoegen en telt twee rechthoekige vensteropeningen zonder omlijsting en met guillotineramen. De ramen op de twee bovenliggende verdiepingen hebben een rechthoekige geprofileerde omlijsting. De deur en guillotineramen zijn origineel terwijl het ander schrijnwerk werd vernieuwd.
De tweede woning (nummer 32) werd aangepast tijdens het interbellum en kreeg een nieuw gevelparement in (imitatie?)baksteen. De woning telt drie traveeën en drie en een halve bouwlaag (souterrain) onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De gevel wordt horizontaal geritmeerd door doorlopende lekdrempels onder een houten kroonlijst op klossen en een tandlijst. Centraal op de eerste verdieping bevindt zich een vijfzijdige erker (vermoedelijk uitgevoerd in beton) onder een geprofileerde kroonlijst. Deze erker is vernieuwd, vermoedelijk met een draagstructuur in beton. De souterrain is afgewerkt met een hardstenen plint die doorloopt in de hardstenen omlijsting boven de twee keldervensters en de vernieuwde deur. Daarboven is de gevel afgewerkt met vernieuwde schijnvoegen. De hoge toegangsdeur is verlaagd waardoor een groot vierledig bovenlicht werd gecreëerd. De bepleisterde gevel kreeg vermoedelijk tijdens het interbellum een nieuw gevelparement in (imitatie?)baksteen. De rechthoekige vensteropeningen hebben geen omlijstingen en hebben vernieuwd schrijnwerk, met uitzondering van de twee guillotineramen op de bel-etageverdieping.
Het derde burgerhuis (nummer 30) telt drie traveeën en drie en een halve bouwlaag (souterrain) onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De bepleisterde gevel wordt horizontaal geritmeerd door doorlopende lekdrempels en bepleisterde lijsten onder een houten kroonlijst met tandlijst (klossen verwijderd). Centraal op de eerste verdieping bevindt zich een houten erker op twee gesculpteerde consoles. De rechthoekige houten erker heeft een neoclassicistische afwerking met panelen, hoekpilasters en een overkragende kroonlijst op klossen. De souterrain is afgewerkt met een hardstenen plint met daarboven vlak pleisterwerk (voorheen voorzien van imitatie metselwerk). De hoge toegangsdeur heeft dezelfde hoogte als de vensters van de bel-etageverdieping. Van het schrijnwerk van deze deur bleef alleen het bovenlicht bewaard. Naast de deur zijn een wateraansluiting en voetschraper bewaard. De bel-etageverdieping is afgewerkt met doorlopende imitatievoegen en telt twee rechthoekige vensteropeningen zonder omlijsting en met guillotineramen. De ramen op de twee bovenliggende verdiepingen hebben een rechthoekige geprofileerde omlijsting, op de eerste verdieping met gecanneleerde borstweringen. Alle schrijnwerk is origineel, met uitzondering van de twee keldervensters die vervangen zijn door een garagepoort en de voordeur die werd verlaagd waardoor deze vandaag een tweeledig bovenlicht heeft.
De rechtse woning (nummer 28) telt drie traveeën en drie en een halve bouwlaag (souterrain) onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). De bepleisterde gevel wordt horizontaal geritmeerd door doorlopende lekdrempels en bepleisterde lijsten onder een houten kroonlijst op klossen en met tandlijst. Centraal op de eerste verdieping bevindt zich een trapezoïdale houten erker op twee kleine gesculpteerde consoles. De rechthoekige houten erker heeft een neoclassicistische afwerking met panelen, hoekpilasters en een overkragende geprofileerde kroonlijst op klossen. De souterrain is afgewerkt met een (overschilderde) hardstenen plint met daarboven imitatie metselwerk, doorbroken door een garagepoort. De hoge toegangsdeur heeft dezelfde hoogte als de vensters van de bel-etageverdieping. De houten vleugeldeur bestaat uit twee paneeldeuren met daarboven een zone met twee cirkelvormige bovenlichten en vervolgens een klassiek rechthoekig bovenlicht met reliëfglas. Naast de deur is een voetschraper bewaard. De bel-etageverdieping is afgewerkt met doorlopende imitatievoegen en telt twee rechthoekige vensteropeningen zonder omlijsting en met guillotineramen. De ramen op de twee bovenliggende verdiepingen hebben een rechthoekige geprofileerde omlijsting, op de eerste verdieping met gecanneleerde borstweringen. Alle schrijnwerk is origineel, met uitzondering van de twee keldervensters die vervangen zijn door een garagepoort. De trapezoïdale erker verschilt van de andere bewaarde erkers bij nummers 34-40 en 30 en is mogelijk reeds bij de bouw anders uitgevoerd.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Parklaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eenheidsbebouwing van burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304571 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.