Modernistische villa gebouwd als architectenwoning kort na 1964 naar een ontwerp van Jos R. Van der Graesen. Hij bouwde de villa als woonhuis voor zichzelf en zijn echtgenote Lutgart Remans. De bouwplannen werden door het Schepencollege goedgekeurd op 7 augustus 1964 maar de bouw werd pas in 1967 door het kadaster geregistreerd. De huidige centrale inplanting op een van populieren omzoomd rechthoekig perceel verschilt van het ontwerp; verder werd het gelijkvloerse volume ten opzichte van de plannen naar het noorden toe verlengd. Deze toestand werd in 2005 bij de aankoop door de huidige eigenaar geregulariseerd. In een recente fase werd achteraan in de noordoostelijke hoek van het perceel een losstaand garagegebouw van één bouwlaag bijgebouwd.

De woning bestaat uit twee haaks boven elkaar geplaatste, balkvormige volumes met raakvlak ter hoogte van de traphal aan de westzijde. In het wat terugspringende gelijkvloerse volume, dat naar achter toe haaks op de straat georiënteerd is, bevond zich de werkruimte van de architect. Het grotendeels zwevende volume van de verdieping, dat aan de oostzijde door een metalen paal ondersteund wordt, bevatte de woning van het echtpaar.

Staal- en betonstructuur met een gevelparement uit grote vierkante sandwichpanelen met metalen buitenschil. De bouwplannen vermelden als afwerking "uitgew. Silex – Atemo – Florizone D.M. of Skinplate". Het onderscheid tussen de twee volumes wordt geaccentueerd door het kleurverschil: donkergrijs op een sokkel van donkergrijze baksteen voor het gelijkvloers en gebroken wit voor de verdieping. Vanaf de straat gezien domineert de zwevende voorgevel van de verdieping, met overdekt balkon en metalen schuiframen over de hele gevelbreedte. De zij- en achtergevels van de verdieping hebben kleinere rechthoekige gevelopeningen. Het gelijkvloers heeft aan de voorzijde en in de oostelijke zijgevel grote vensterpartijen, de achtergevel en de westelijke zijgevel hebben een meer gesloten karakter.

Het interieur is bijna geheel in de oorspronkelijke toestand bewaard. De grote traphal met zwevende trap in de westelijke helft van het gebouw verbindt de twee volumes. Van hieruit verleent een brede deuropening met Modernfold-deur toegang tot de bureelruimte van de architect. Op de verdieping bevinden zich ten westen van de traphal twee slaapkamers met ingebouwde wandkast en radiator, ten noorden de badkamer, wc-ruimte en keuken met volledig oorspronkelijke inrichting, wand- en vloertegels. De oostelijke helft van de verdieping wordt geheel ingenomen door de eet- en leefruimte, vanuit de traphal bereikbaar via een brede opening met Modernfold-deur. Hier zijn nog de bar en het vrijstaande open haardvuur bewaard. Het verschil tussen eet- en leefruimte is nog steeds aan de vloerbekleding parket/vast tapijt afleesbaar, zoals voorzien in het oorspronkelijke ontwerp.

Het oeuvre van deze lokale architect werd tot nu toe nog niet bestudeerd. De verschillende bouwdossiers op zijn naam die in het stadsarchief van Genk bewaard zijn, wijzen erop dat hij hier tussen 1960 en 2000 als architect zeer actief was.