is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Le Coin Perdu
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa Le Coin Perdu, gebouwd in cottagestijl rond 1913 in opdracht van kunstschilder Emile Van Doren en zijn vrouw Cidonie Raikem.
Het huidige Emile Van Dorenmuseum is een goed bewaard voorbeeld van een villa in cottagestijl, zoals er in het begin van de 20ste eeuw in deze wijk verschillende zijn ontstaan. Het complexe grondplan, de speelse volumewerking van uitbouwen en samengestelde daken, de brede dakoverstek en de witgeschilderde gevels met pseudo-vakwerk zijn typerende elementen van deze stijl. Ook het interieur is goed bewaard en de oorspronkelijke functie als schilderswoning is nog steeds duidelijk leesbaar.
Door het kadaster werd de villa in 1920 geregistreerd als gebouw met langwerpig grondplan met verschillende uitbouwen. Het werd centraal ingeplant op een naar het midden toe hellend, driehoekig perceel. Een door bouwheer Emile Van Doren gedateerde foto geeft als terminus ante quem voor de bouw van de villa 1913 aan.
Emile Van Doren, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de "Genkse School" van landschapsschilders, werd in 1865 in Brussel geboren. Hij studeerde aan de Académie des Beaux-Arts en specialiseerde zich in de landschapsschilderkunst. Vanaf 1893 vestigde hij zich permanent in Genk. In 1898 trouwde hij met Cidonie Raikem, met wie hij het Hotel des Artistes uitbaatte, dat in de komende jaren uitgroeide tot een belangrijke ontmoetingsplaats voor kunstenaars, schrijvers en toeristen.
Omstreeks 1913 bouwde hij met zijn vrouw de villa Le Coin Perdu op een heuvel in de buurt van de Molenvijver waar in het begin van de 20ste eeuw kunstenaars en in hun kielzog rijke burgers de rust van de landelijke omgeving opzochten. De villawijk rond de Molenvijver was toen reeds in volle ontwikkeling maar nog schaars bebouwd. Net als La Maison Blanche van zijn collega Armand Maclot, diende Le Coin Perdu niet als vakantiehuis maar als permanente woning.
De villa ligt op een verhoogd en beboomd perceel en is naar de Molenvijver toe georiënteerd, die Van Doren en Maclot in 1943 voordroegen om te beschermen als landschap. De overheid ging toen niet in op deze beschermingsaanvraag, waardoor de idyllische omgeving sterk is gewijzigd. Anno 2016 is de connectie tussen de villa en de Molenvijver afgesneden door de Europalaan. Oorspronkelijk was de villa bereikbaar via een toegangsweg vanuit de Weg naar As, deze werd echter omstreeks 2009 door de bouw van een grote zorginstelling ten noordwesten van de villa afgesneden, en er werd een nieuwe geasfalteerde toegangsweg vanuit de Hulststraat aangelegd. Aan de Henri Decleenestraat zijn nog twee voetpaden tot de tuin bewaard, geflankeerd door eenvoudige pijlers.
In 1955 werd de villa door dochter Fanny Van Doren aan de gemeente Genk geschonken met de uitdrukkelijke wens om deze zoveel mogelijk in originele toestand te houden en het aldus een museale functie toe te kennen. De herbestemming tot museum gebeurde in 1975; op 22 september 1976 volgde de inhuldiging van het Emile Van Dorenmuseum, dat een rijke collectie van schilderijen uit de traditie van de Genkse landschapsschilders bewaart.
In 2011 werd de bakstenen schoorsteen, die op oude foto’s nog te zien is, afgebroken. In 2014 werd er tegen de westgevel een tijdelijke aanbouw geplaatst om een muurtekening te beschermen.
Villa op langwerpig grondplan met verschillende uitbouwen, bestaande uit twee bouwlagen van vijf op twee traveeën onder samengestelde en aan de oost- en westzijde afgewolfde pannen zadeldaken met brede dakoverstek op houten consoles. De witgeschilderde gevels in baksteenmetselwerk in kruisverband zijn op de verdieping deels bepleisterd en voorzien van pseudovakwerk. De plint is gecementeerd en grijs geschilderd. Op oude zwart-witfoto’s kan men zien dat dit overeenkomt met de oorspronkelijke gevelafwerking.
De rechthoekige gevelopeningen van verschillende afmetingen hebben donkergrijs geschilderde lateien, hardstenen dorpels en vernieuwd schrijnwerk met roedeverdeling naar oud model. Uitzonderingen zijn de gaaf bewaarde kleine ronde vensteropening rechts van de inkomdeur in de achtergevel en een ruitvormig vierlicht in de puntgevel boven het inkomportaal in de zuidgevel. In het rechterdeel van de noordgevel bevond zich ter hoogte van de tweede bouwlaag een groot atelierraam dat in een latere fase werd dichtgemetseld. Het oorspronkelijke schrijnwerk was in een donkere tint geschilderd met een dunne witte boord.
Aan de zuidzijde van de villa, die duidelijk als voorgevel ontworpen werd, bevindt zich een haakse uitbouw onder zadeldak met op de begane grond een driezijdige erker met overkragende kroonlijst. Links van de uitbouw bevindt zich de hoofdingang met een ruim inkomportaal onder een op een pijler steunend balkon en afgebakend door een laag bakstenen muurtje. Hierboven loopt de gevel verder door in een grote dakkapel met balkondeur en in de punt een ruitvormig vierlicht. Oorspronkelijk bevond zich boven het inkomportaal een pannen luifel die vooraan op gesculpteerde houten pijlers steunde. Het dakvlak was ter hoogte van het toen veel kleinere balkon uitgesneden. Het huidige balkon is vermoedelijk in de jaren 1970 gebouwd. Rechts in de voorgevel bevindt zich de toegang tot de kelder. Ook deze dateert uit de jaren 1970; de oorspronkelijke keldertoegang bevindt zich in de tussenruimte naast de keuken.
Ten noordoosten van de villa, langs de huidige toegangsweg, staat een klein eenlaags garagegebouw onder pannen zadeldak, dat mogelijk in de kern nog van het begin van de 20ste eeuw dateert.
Het interieur van de villa heeft zijn oorspronkelijke indeling behouden en ook verschillende interieurelementen zoals de trappen, de marmeren schouwmantels in de inkomhal en het salon, het binnenschrijnwerk en een aantal meubels bleven bewaard. De villa is opgebouwd als een dubbelhuis, met een centrale, ruime inkom en achteraan het wat breder trappenhuis, die de woning in twee delen. Houten leuning en trappaal van de bordestrap zijn gaaf bewaar. Ten westen van deze traphal zijn de atelierruimtes van Van Doren gelegen, en ten oosten van de hal de woonruimtes.
Het schildersatelier is een twee bouwlagen hoge, grote open ruimte met een eenvoudige gaanderij met houten balustrade aan de oostzijde, aansluitend bij de centrale gang op de verdieping. Met de grote ramen, de wit bepleisterde hoge wanden en de deels zichtbare gebinten van de kap, vormt dit een indrukwekkende ruimte.
In de oostelijke helft van de woning zijn de ruimtes voor wonen, slapen en personeel van elkaar gescheiden, wat getuigt van de wooncultuur van de hoge burgerij tijdens de Belle Epoque. Aansluitend bij de grote ontvangstruimte, bevindt zich het salon dat met een grote driezijdige erker uitkijkt over de tuin. Tussen inkomhal en salon zien we grote beglaasde vleugeldeuren met kleine roedeverdeling.
Vanuit de traphal achteraan geraakt men via een office of voorbereidingskeuken, die ook als eetruimte werd gebruikt, in de (gerenoveerde) keuken, gelegen tegen de oostelijke zijgevel van de woning, waarin een dienstingang voor het personeel zit. Vanuit de keuken vertrekt de goed bewaarde houten diensttrap naar de verdieping waar zich de kamers van het dienstpersoneel bevonden, boven de keuken. De ruime slaapkamers van de familie Van Doren bevonden zich ten oosten van de centrale traphal; ze zijn nu als tentoonstellingsruimtes ingericht.
Auteurs: Fexer, Charlotte
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Genk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Le Coin Perdu [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304693 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.