Villa Maison Blanche, gebouwd in eclectische stijl rond 1912 in de villawijk rond de Molenvijver, die toen volop in ontwikkeling was. In het begin van de 20ste eeuw zochten kunstenaars, en in hun kielzog rijke burgers, hier de rust van de landelijke omgeving op. "Maison Blanche" ligt net buiten het stadscentrum, aan het begin van de Molenstraat. Vanop het licht hellende perceel, kijkt de villa nog steeds uit op de Molenvijver.
In 1912 geregistreerd door het kadaster als nieuwbouw voor Armand Maclot. De bouwheer wordt samen met zijn buurman Emile Van Doren gerekend tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de "Genkse School" van landschapsschilders. Daarnaast was Maclot ook een goede portretschilder en tekenaar. Hij woonde al vijf jaar in Genk toen hij de villa liet bouwen. Bij zijn aankomst in Genk werd hij meteen verliefd op de Molenvijver, die hij in 1943 samen met Emile Van Doren voordroeg om te beschermen als landschap. Maclot bewoonde Maison Blanche permanent, in tegenstelling tot velen van zijn buren, die de villa’s in de omgeving eerder als zomerhuizen gebruikten. Hij bleef er wonen tot aan zijn dood in 1959.
In 1912 was het een gebouw met L-vormig grondplan met klein bijgebouw in de tuin. Het gebouw is ingeplant achteraan op een langwerpig perceel langs de toenmalige Gelierenweg. In 1977 bouwt de eigenaar een garage achteraan links, en een overdekt terras tegen de achtergevel.
De villa bestaat uit twee haaks op elkaar volumes van twee bouwlagen onder zwarte pannen schilddaken met dakkapellen. De bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels hebben als sober sierelement gecementeerde hoekkettingen en een sokkel met voegimitatie. Afgaande op oude foto’s waren plint en hoekkettingen oorspronkelijk onbeschilderd. In vergelijking met de overige villa’s, die in deze tijd in de omgeving van de Molenvijver ontstonden, is Maison Blanche in een zeer sobere stijl ontworpen.
De straatgevel bestaat uit twee delen: links de hoger opgaande gevel van het volume dat haaks op de straat is ingeplant, bestaande uit drie traveeën, en rechts daarvan de terugwijkende gevel van het volume dat parallel met de straat is gebouwd. De in barokstijl omlijste inkomdeur met geprofileerde kroonlijst, oeil-de-boeuf en volutenversiering bevindt zich in de voorgevel van het achterliggende volume. De rechthoekige vensteropeningen hebben afgeschuinde bovenhoeken en vaste bovenlichten, deels met roedeverdeling. De gecementeerde vensteromlijstingen met negblokken hernemen het geblokte motief van de hoekkettingen. In het haakse volume zitten drielichten met natuurstenen kozijnen op de benedenverdieping (zowel in voor- als zijgevel). In het lagere achterliggende volume vinden we op de begane grond een gelijkaardig tweelicht. Op een oude postkaart met een zwart-witfoto van de villa ziet men de achtergevel met gelijkaardige vensteropeningen. Het schrijnwerk is vernieuwd; ook de balustrade van de vensterdeur op de verdieping is nieuw.
- Genk, Emile Van Dorenmuseum, EVD_F_0780, EVD_F_0781
- Kadasterarchief Limburg, Mutatieschetsen Genk, afdeling I, sectie I, 1912/96, fotogrammetrie 1979.
- Kadasterarchief Limburg, Leggers Genk, afdeling I, artikel 3043.
- Stadsarchief Genk, Bouwdossier RO1977/0273
- REULENS K., GERAERTS J., SCIOT E. 2010: Genk door schildersogen, Landschapsschilders in de Limburgse Kempen, 1850-1950, Leuven.
- VLAMING P. 2014: Gemeentelijk RUP Markante Gebouwen, Cluster Molenvijver, onuitgegeven toelichtingsnota - voorontwerp RUP, Stad Genk, 47-50.