Teksten van Ensemble van twee burgerhuizen in second-empirestijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304710

Twee burgerhuizen in second-empirestijl ()

Twee burgerhuizen in second-empirestijl, kort na elkaar gebouwd in opdracht van de heer Ed. Batkin, naar ontwerpen door de architect Jean Baptiste Vereecken uit 1868 voor het voorname nummer 114, en uit 1869 voor het meer bescheiden nummer 112. De bouwheer valt wellicht te identificeren met de notaris en katholiek politicus Edmond Jules Victor Batkin (Antwerpen, 1836-Antwerpen, 1917). Hij zette zich in voor de in 1872 gestichte Sint-Jozefskring voor katholieke arbeiders, zetelde voor de Meetingpartij in de Antwerpse provincieraad en gemeenteraad, en was in 1891 medestichter en later voorzitter van de krant Gazet van Antwerpen. Een latere eigenaar Joseph Coens-De Laet, liet het nummer 114 tot zijn huidige vorm uitbreiden en verhogen, naar een ontwerp door de architect Frans Van Ballaer uit 1911.

De woningen Batkin behoren tot de vroegst gekende realisaties van Jean Baptiste Vereecken, die vanaf midden jaren 1860 een succesvolle carrière uitbouwde in dienst van de belangrijkste Antwerpse makelaars- en bankiersfamilies, zoals Havenith, Grisar, Pecher, Bunge, Meeûs, Kreglinger, Good en Nottebohm. Hij ontwierp talrijke voorname herenhuizen op de meest prestigieuze locaties van Antwerpen en Berchem zoals het Stadspark en het Prins Albertpark, naast grote aantallen burgerhuizen in nieuwe wijken als het Zuid, onder meer ook voor eigen rekening. Daarbij bleef hij trouw aan een conventioneel eclecticisme van neoclassicistische inspiratie, of beïnvloed door de neorenaissancestijl. Vanaf midden jaren 1890 evolueerde de architectuurproductie van het bureau Vereecken, mogelijk door toedoen van zoon Emile, naar een rijker geornamenteerde neorenaissance- of neobarokidioom. Deze laatste zette de praktijk vanaf 1906 in eigen naam voort, tot midden jaren 1920.

Nummer 112

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning twee en een halve bouwlaag onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met geblokte begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting, geaccentueerd door cartouchesleutels en doorgetrokken imposten op de eerste, en door onderdorpels op de tweede verdieping. Vernieuwde houten kroonlijst en schrijnwerk; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.

Nummer 114

Volgens de oorspronkelijke bouwplannen bestond de rijwoning uit een hoofdvolume van drie traveeën, een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak. De toegang werd gevormd door een aanleunende vestibule van één bouwlaag met koetspoort, die mogelijk nog tijdens of kort na de bouw op gelijke hoogte werd gebracht met het hoofdvolume. Het hotel werd in 1911 verhoogd tot drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met geblokte begane grond, rust op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de steekbogige koetspoort met voluutsleutel, waarboven een balkon met voluutconsoles en smeedijzeren borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema met registers van vlak omlijste, steekboogvensters op de begane grond en rechthoekige vensters op de bovenverdiepingen, de laatste geaccentueerd door oren en een second-empiresleutel met rozetten. Een gekorniste houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapellen met gebogen fronton. Bewaarde houten koetspoort, smeedijzeren souterraintralies en parapetten, gietijzeren voetschraper en schamppalen.

De plattegrond was oorspronkelijk georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal die aansloot op de vestibule, met een salon en eetkamer op de begane grond, en vier vertrekken op de eerste verdieping. Volgens de bouwplannen uit 1911 omvat de toegevoegde tweede verdieping vier slaapkamers en een boudoir, en de pseudo-mansarde vier slaapkamers, een badkamer en een zolder.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1868#732 en 1911#536 (nummer 114), 1869#641 (nummer 112).

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Ensemble van twee burgerhuizen in second-empirestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195435 (geraadpleegd op ).


Neoclassicistische burgerhuizen ()

Nummers 100-104, 110-116, 122, 132-134, 138. Neoclassicistische enkel- en dubbelhuizen van twee, twee en een halve of drie bouwlagen, uit de tweede helft van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels verhoogd met stucwerk en gemarkeerd door balkon of erker. Rechthoekige en getoogde muuropeningen. Nummer 104: ontpleisterd.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Ensemble van twee burgerhuizen in second-empirestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195531 (geraadpleegd op ).