Meergezinswoning in art-decostijl gebouw in opdracht van de heer F. Karnas, naar een ontwerp door de architecten Raymond Ceurvorst en Cornelius Sol uit 1932. Het gebouw omvat twee flats en een garage met werkplaats.
Raymond Ceurvorst wiens loopbaan kort na de Eerste Wereldoorlog van start was gegaan, en de Nederlander Cornelius Sol die zich omstreeks 1910 als architect te Lier had gevestigd, waren slechts een vijftal jaar geassocieerd, van 1929 tot 1933. Als hun belangrijkste gezamenlijke realisatie geldt de monumentale eenheidsbebouwing van winkels, kantoren en woningen op het Gemeenteplein te Mortsel, een opdracht die hen als laureaat van een architectuurwedstrijd was toegewezen. In Antwerpen tekenden zij onder meer voor de verbouwde Citroëngarage Helsmoortel Generaal Lemanstraat 47, de verdwenen bioscoop Théâtre de l’Avenue Frankrijklei 48, het nog bestaande café Hulstkamp De Keyserlei 23, en voor het interieur van de ‘rookzaal’ in het paviljoen De Dekoratieve Kunsten op de Wereldtentoonstelling van 1930. Tijdens de jaren 1920 ontwikkelde Ceurvorst een veeleer conventionele art deco, daar waar Sol zich vooral onderscheidde in de wederopbouw van Lier. In de loop van de jaren 1930 evolueerde de architectuur van beide architecten naar het verzakelijkte baksteenidioom van het appartementsgebouw Jacobs in de Provinciestraat.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk, in een expressieve combinatie van kruis- en kettingverband met rollagen. Van witte natuursteen is gebruik gemaakt voor speklagen, ornamenten, de attiek, deur- en vensteromlijstingen, en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de brede linker travee, die wordt gemarkeerd door een oplopende bow-window met getrapte attiekbekroning. In de rechter travee tekent de traphal zich af boven het portaal met entablement. Verder rechthoekige muuropeningen, ornamenten in florale art deco en een houten kroonlijst als gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de garagepoort en de inkomdeur met art-deco-siersmeedwerk is bewaard, evenals de vensters met typische roeden van de traphal.
De begane grond biedt ruimte aan de gemeenschappelijk inkom- en traphal, de garage en een achterliggende werkplaats. De flats bestaan uit een woonkamer, een keuken annex terras met wc, een slaapkamer en badkamer (of kleine slaapkamer), ontsloten door een centraal ingeplant halletje.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1932#41984.