erfgoedobject

Handelspand in zakelijk modernisme

bouwkundig element
ID
304869
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304869

Juridische gevolgen

Beschrijving

Handelspand met conciërgewoning in een uitgesproken zakelijk modernisme, omstreeks 1937 opgetrokken voor de firma A. Van Osta & Co naar een ontwerp van huisarchitect Victor Gorlé. Het werd opgericht als bijhuis van de Antwerpse confectiezaak "Au Bon Coin" die in 1935 verhuisde van de Carnotstraat naar de nabijgelegen hoek van de Offerandestraat en Dambruggestraat.

Het commerciële gebouw is gelegen op de hoek van de Bredabaan en de omstreeks 1862 getrokken Van Aertselaerstraat, op de plaats van een ouder, in kern deels uit de jaren 1860 daterend doch sterk verbouwd winkelwoonhuis met werkhuis. Hoewel het oorspronkelijke bouwdossier niet bewaard is, kan het ontwerp op basis van de stilistische kenmerken met zekerheid worden toegeschreven aan Victor Gorlé, die ook tekende voor het uit 1935 daterende ontwerp van de nieuwe vestiging aan de Offerandestraat. Met betrekking tot het pand in Merksem was hij daarnaast verantwoordelijk voor de toevoeging van een toiletruimte op de derde verdieping (1948) en de meer ingrijpende verbouwingswerken uit 1962, uitgevoerd na de herbestemming als kledingzaak "Marvan", bijhuis van de Etablissements René Debaise-Hannecart uit Binche. Daarbij zijn, na kleine wijzigingen reeds doorgevoerd in 1953, de winkelpui en het schrijnwerk aangepast. In 1985 is door M&S Mode België NV en naar ontwerp van Architektenburo MOSA pvba de bestaande winkelinrichting gewijzigd, is een nieuwe inkom met luifel toegevoegd en zijn de verdiepingen opnieuw omgevormd tot opslagplaatsen.

Victor Gorlé startte zijn carrière aanvankelijk als partner van architect Léon Stynen, met wie hij in de periode 1923-1927 meerdere projecten realiseerde. Omstreeks 1935 evolueerde zijn vroege art-decostijl, waarvan het appartementsgebouw Schalckens uit 1931 in de Carnotstraat een representatief voorbeeld is, naar een zakelijke modernisme. Onder meer de kledingzaken voor Van Osta & Co, beide gekenmerkt door een voor de handelsfunctie meer geëigende, expressief gestroomlijnde vormentaal, vormen realisaties uit deze periode. Actief tot de jaren 1960, vormt het eveneens aan de Bredabaan gesitueerde maar traditionalistische getinte Districtshuis van Merksem zijn belangrijkste naoorlogse verwezenlijking.

In de gevelwanden die de historische verbindingsweg Bredabaan tussen de Oude Bareel en de Sint-Bartholomeuskerk flankeren, vormt het hoekgebouw een zeldzaam voorbeeld in een uitgesproken zakelijk modernisme. Het beëindigt in het bouwblok tussen de Weggestraat en Van Aertselaerstraat een uit de 19de en eerste helft van de 20e eeuw daterende gevelrij waarin de historische, overwegend twee tot drie traveeën brede en twee bouwlagen hoge bebouwing merendeels sterk aangepast is of gesloopt ten voordele van een grootschaligere nieuwbouw.

Het hoekgebouw omvat vier bouwlagen onder een plat dak. De constructie rust op een gewapend betonskelet voorzien van een parement uit gele platte baksteen in staand verband met Dudokvoeg (dieperliggende lint- of schaduwvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen). Blauwe natuursteen is gebruikt voor de vensteromlijstingen, de dakrand en de dekstenen. Eigen aan het modernisme rijst de bovenbouw in de vorm van twee verdiepingshoge, doorlopende vensterregisters in overstek uit boven de winkelpui, het geheel bekroond door een terugspringende woonverdieping beëindigd met blauwe natuurstenen dekstenen. Smalle bandramen zijn aangewend in de bovenverdieping en, in tienvoud boven elkaar gestapeld, in het gevelvlak dat aan zijde van de Van Aertselaerstraat de overkragende bovenbouw flankeert. Oorspronkelijk was de pui onder dit bandraam blind, beantwoordend aan een meer evenwichtige compositie van open en gesloten geveldelen. Wel behouden zijn de vensterposten in de bandramen op de derde verdieping. De huidige indeling en fries uit (imitatie)marmer van de pui dateren uit 1962, wanneer de gevel aan de Van Aertselaerstraat opengewerkt is en de oorspronkelijke terugspringende toegang op de hoek, gedragen door een sokkel, aangepast is met een centraler in de gevel gesitueerde toegang. Typische details zijn verder de blauwe natuurstenen consoles onder de daklijst, en de patrijspoort op de bovenverdieping. Deze is bekroond met een metalen vlaggenmast op blauwe natuurstenen sokkel, een motief ontleend aan de voor het interbellum kenmerkende pakketbootesthetiek.

Het oorspronkelijke, in staal of hout uitgevoerde vensterschrijnwerk had op de overkragende verdiepingen een roedeverdeling in kleine rechthoeken, en droeg in belangrijke mate bij tot de expressiviteit van de gevel. Een foto uit de periode voor 1953 geeft aan dat deze gecombineerd werd met een zonnewering versierd met bijpassende, geometrische motieven. In 1962 is het integraal vervangen door de huidige raamprofielen in goudkleurig aluminium (uitkragende bovenbouw) en witgeschilderd hout (bandramen), in het laatste geval met behoud van de oorspronkelijke, driedelige verticale indeling. Het schrijnwerk van de winkelpui is in 1985 opnieuw vervangen.

Hoewel het oorspronkelijke ontwerp voor zover bekend niet bewaard bleef, kan de plattegrond grotendeels worden afgeleid uit de verschillende verbouwingsplannen en een uit 1938 daterende milieuvergunning. Ontsloten door een bordestrap in de noordhoek van het gebouw en vanaf 1962 ook door een liftkoker centraal tegen de scheimuur met Bredabaan 448-452, herbergden de verschillende verdiepingen aanvankelijk een winkelruimte (begane grond), winkelmagazijnen en/of werkplaatsen (bovenbouw), en een conciërgewoning (derde verdieping). De begane grond was oorspronkelijk ontsloten door een terugspringende inkom op de hoek en ingericht met verhoogde uitstallingsplaatsen tegen de pui, en is in 1962 en 1985 aangepast met verplaatste toegangen en de annexatie van de begane grond van het pand Van Aertselaerstraat 1-3. De conciërgewoning op de bovenverdieping heeft een inkomhal met bergplaats en aansluitende gang die de verschillende kamers ontsluit: een kleine en grote slaapkamer aan zijde van de Bredabaan, een woonkamer op de hoek en achteraan een op een terras uitgevende keuken en een badkamer, in 1948 ter hoogte van het terras uitgebreid met een nieuwe en langs de trapzaal bereikbare "lavatory". Het volledig onderkelderde gebouw had oorspronkelijk tegen de Bredabaan een stook- en kolenkelder, achteraan een ruimere opslagplaats en op het middenplan ruimten voor een eigen transformatorpost en de elektriciteitsmeters.

  • Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Antwerpen, afdeling XL (Merksem), artikel 2637.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XL (Merksem), 1862/6, 1863/5 en 1937/84.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1974#7627 (1948), 103#4397 (1953), 103#5699 (1956, niet uitgevoerd), 1974#4197 (1962), 1974#2323 (1985).
  • Stadsarchief Antwerpen, Milieuvergunningen, 1111#305 (1924), 1111#5236 (1938).
  • CAUBERGHS F. 1978: Bredabaan, levensader van Merksem, Merksem, 71.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Handelspand in zakelijk modernisme [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304869 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.