is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eclectische driegevelvilla
Deze vaststelling is geldig sinds
Half vrijstaande villa in een pittoreske eclectische stijl, omstreeks 1910 voor verkoop opgetrokken in opdracht van het echtpaar Alberic Du Chastel de la Howarderie en Maria Catharina Elisabeth de Vinck de Wezel. Zij was een dochter van baron de Vinck en was samen met haar echtgenoot eigenaar van de vanaf de vroege 20ste eeuw verkavelde gronden tussen de huidige Du Chastellei en het Fort van Merksem, en tussen de Van Praetlei, Merksemheide en de huidige Camelialei aan overzijde van de Bredabaan. Ondanks de aanpassingen aan de originele villa, vormt het woonhuis één van de zeldzame, representatieve en herkenbare voorbeelden van de vroeg-20ste-eeuwse villa’s en landhuizen in een pittoreske eclectische of cottagestijl die werden gebouwd langs de Bredabaan, ten noorden en noordoosten van het historische centrum van Merksem.
De villa, oorspronkelijk wellicht gekoppeld aan een gespiegelde woning ter hoogte van het thans verbouwde nummer 837, toont een sterke verwantschap met gelijktijdig door het echtpaar gerealiseerde vastgoedprojecten waarmee ze hun gronden ten gelde maakten, waaronder de gekoppelde villa’s aan de Du Chastellei 30-32. De huisarchitect die instond voor deze ontwerpen is echter niet gekend, aangezien van geen van de gebouwen een oprichtingsplan is teruggevonden.
In 1921 liet ‘houtkoopman’ Ferdinand Goossens links achter de villa, in de oostelijke hoek van het perceel, een houtschrijnwerkerij oprichten. Volgens de kadastrale bronnen zijn het woonhuis en de schrijnwerkerij in 1951 met elkaar verbonden door een nieuw volume. Tegelijkertijd werden aanpassingswerken in neotraditionele stijl uitgevoerd aan de villa. Daarbij zijn onder meer de vensteropeningen in de venstertravee en in de toegang gewijzigd, en is het dak van de traptoren vernieuwd. In 1990-1992 zijn de huidige halfronde aanbouw met parkeer- en kantoorfunctie en de aanpalende garage toegevoegd.
Oorspronkelijk was de voortuin van de dieper op het perceel ingeplante villa afgesloten door een vandaag verdwenen bakstenen afsluiting met verzorgd metalen hekwerk. De voortuin is thans deels gekasseid en ingericht met parkeerplaatsen. Sedert de bouw van de schrijnwerkerij en de uitbreidingen uit 1951 en de jaren 1990, is de voortuin niet meer met de achterliggende villatuin verbonden, die daarbij ook sterk gereduceerd werd.
De oorspronkelijke villa vormt de kern van het huidige gebouw, bepaald door de in het oog springede, als toren uitgebouwde toegangstravee. De villa bestaat uit een vooruitspringende, twee bouwlagen hoge venstertravee onder een met vernieuwde pannen gedekt zadeldak, en de terugspringende drie bouwlagen hoge traptoren op vierkante plattegrond onder een met natuurleien gedekt tentdak (dak vernieuwd in 1951). De toren biedt ruimte aan het oorspronkelijk als inkomportaal ingerichte bordes. Rustend op een blauwe hardstenen plint, zijn de gevels opgetrokken uit rode baksteen in kruisverband met knipvoeg, verlevendigd met banden in geel en zwart gekleurde baksteen, om en om ook toegepast in de omlijstingen van de rondbogen en oculi, en in de fries van de traptoren. Witte natuursteen is aangewend voor de consoles, dorpellijsten en schouders van de rondboogopeningen in de traptoren, en de uit 1951 daterende dorpels, lateien en kruisvensters in de venstertravee.
De traptoren is ontsloten door een vernieuwd blauwe hardstenen bordes, en is op de verhoogde begane grond geopend met een in 1951 aangepaste vensteropening met bovenlicht en drie traphallichten, omlijst met witte hardsteen. De op de verdiepingen verdiepte voor- en zijgevel van de traptoren hebben een identieke vormgeving met een smalle vensteropening beëindigd als oculus op witte natuurstenen hoekstenen, in de zijgevel blind uitgevoerd, en ter hoogte van de voorgevel oorspronkelijk uitgevend op een balkon. Onder het tentdak met sterk uitkragende dakrand bevinden zich telkens drie symmetrische rondboogvensters op een witte hardstenen lijst waarin ook de vensterdorpels opgenomen zijn, het geheel gevat tussen bakstenen postamenten op de hoeken. Het tentdak uit 1951 is aan vier zijden geopend met dakkapellen en is bekroond met een metalen windvaan. De risaliterende venstertravee met blinde zijgevel is geopend door een brede vensteropening (begane grond) en smaller kruisvenster (eerste verdieping) daterend uit 1951, en in het zadeldak een dakkapel. De sterk overkragende dakrand steunt op wit geschilderde houten en gecanneleerde consoles.
Het oorspronkelijke houten deur- en vensterschrijnwerk is volledig vernieuwd. Enkel in de rondboogvensters van de traptoren is mogelijk nog het oudere schrijnwerk bewaard.
De oorspronkelijke plattegrond kan worden afgeleid uit het verbouwingsplan van 1951. Op de begane grond was in de toegangstravee achter de trapzaal op nagenoeg vierkante plattegrond de keuken gesitueerd, met een trap naar de kelder en achteraan een pomphuis. In de venstertravee waren achtereenvolgens de salons en een veranda geschikt, uitgevend op het terras dat met trappen uitgeeft op de tuin. Op de verdieping en zolder zijn rondom de trapzaal telkens drie kamers geschikt. Bij de aanpassingswerken werden de openingen in zowel de voor-, zij- en achtergevel deels aangepast, en is de indeling van de begane grond gewijzigd. Op de verdieping is dan een badkamer ingericht.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Bredabaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectische driegevelvilla [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304875 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.