is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Meergezinswoning in art deco
Deze vaststelling is geldig sinds
Meergezinswoning in cottage- en art-decostijl, in 1931 door architect Hendrik A. Wittocx ontworpen voor de in Antwerpen gevestigde Henri Vandekerckhove.
Hendrik Adolf Wittocx, zoon van architect Peter Wittocx (° 1853 - † ?), was zijn hele loopbaan gevestigd aan de Bredabaan in Merksem, en combineerde een docentschap aan de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten met de uitbouw van een oeuvre van stadswoningen en landhuizen in de Antwerpse rand. Hij werkte zowel in een gematigd (baksteen)modernisme als met een meer traditionele inspiratie op de art deco en de cottagestijl. Zijn meest bekende realisatie die hij laat in zijn carrière en in samenwerking met generatiegenoot Paul Smekens uitvoerde is het intussen gesloopte Zeemanshuis op de voormalige site van het Antwerpse Falconklooster. In Merksem gaf hij de tussenoorlogse woonverkavelingen mee vorm met onder meer privéwoningen aan de Van Praetlei, de Du Chastellei, en de Dokter Maurice Timmermanslaan.
De woning maakt deel uit van de tijdens het interbellum ingevulde zuidzijde van de Du Chastellei, die bestaat uit één- en meergezinswoningen in traditionalistisch-pittoreske, modernistische of art-decostijl, en waarvan de voorbeelden in cottagestijl aansluiten bij de oudste, vooroorlogse bebouwing aan de noordoostkant van de straat. Het vormt een geheel met het aanpalende nummer 11, niet gedocumenteerd met een bouwdossier uit de oprichtingsfase maar gelijktijdig met het optrekken van het nummer 13 in 1931 door A. Wittocx verbouwd. In tegenstelling tot de gaaf bewaarde gevel van het nummer 13, is deze van het nummer 11 in 1965 sterk verbouwd.
Oorspronkelijk was het woonhuis voorzien van een voortuin met afsluiting, zoals ook op de aangrenzende percelen vandaag verhard tot twee parkeerplaatsen. Dat voor deze voorhofafsluitingen in de oprichtingsfase een afzonderlijke vergunning moest bekomen worden, wijst op het belang dat het gemeentebestuur hieraan hechtte voor het algemene straatbeeld. Het in 1931 goedgekeurde ontwerp toont een verzorgd smeedijzeren hekwerk met poortvleugel in art-decostijl, versierd met spiraalmotieven en zeshoeken, op een bakstenen fundering.
Twee ongelijke traveeën breed omvat het burgerhuis drie bouwlagen onder pseudomansardedak, gedekt met natuurleien. De voorgevel heeft een blauwe hardstenen, onder de vensteropeningen geblokte plint, en is opgetrokken in baksteen, gemetseld in staand verband en platvol gevoegd. De klemtoon ligt op de brede, risaliterende venstertravee. Uitgewerkt als puntgevel, heeft elke bouwlaag in deze travee een ongelijke verdeling van de openingen. Op de begane grond bevinden zich twee vensteropeningen, waarboven een erker gedragen door twee piramidevormige, opvallende consoles gevat in een gevelbrede bepleisterde en geprofileerde band, waarin ook de sluitsteen van de deuropening in de aangrenzende travee opgenomen is. Op de eerste verdieping is deze driezijdige, volledig beglaasde erker bekroond met een dak in natuurleien boven een wit geschilderde daklijst. De afgetopte bovenzijde met vernieuwde kroonlijst fungeert als bloembak onder het centraal gesitueerde, rechthoekige venster van de zolderverdieping. De geveltop heeft een hardstenen daklijst, gevelpunt en schouderstukken boven een getrapte vertanding, en een baksteendecoratie in de gevelpunt.
De licht terugspringende, smallere toegangstravee, heeft een halfronde deuropening met markante, brede witte natuurstenen omlijsting met negblokken, geprofileerde boog en S-motieven die oorspronkelijk aansloten bij de vormgeving van de verwijderde gietijzeren deur. Daarboven een smalle vensteropening met bakstenen borstwering en bekroning met baksteendecoratie, en op de zolderverdieping een mansardevenster.
Het houten deur- en vensterschrijnwerk is integraal vervangen. In de vensteropeningen onder gestrekte boog, op de verdiepingen decoratief benadrukt met baksteenfries, is daarbij de oorspronkelijke roedeverdeling hernomen, met uitzondering van de raamvleugels op de eerste verdieping. In de kelderopeningen zijn de oorspronkelijke, door het verhoogde straatniveau deels aan het zicht onttrokken decoratieve smeedijzeren diefijzers bewaard.
Het oorspronkelijke bouwplan volgt de traditionele, vanaf de 19de eeuw gangbare enkelhuisindeling, en toont op de begane grond en eerste verdieping een opdeling in twee huurkwartieren. Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich naast de gemeenschappelijke inkomhal in enfilade een salon en een eetkamer, gescheiden door vier beglaasde deurpanelen onder korfboogvormige opening, en daarachter een veranda, uitgevend op een koer. Op de eerste verdieping, eveneens in enfilade, een slaapkamer en eetkamer, uitgevend op een terras, en boven de inkomhal een kleine kamer. In de achterbouw zijn telkens een keuken en pomphuis gesitueerd. Op de zolderverdieping bevinden zich een zolderruimte en twee mansardekamers, die dienden als slaapkamers voor het huurkwartier op de begane grond. De voorbouw is slechts deels onderkelderd met één provisiekelder en één kolenkelder. Volgens een bouwaanvraag uit 1965 is op de begane grond de oorspronkelijke indeling volledig gesloopt, en is een smalle spie van de keuken en hof van het nummer 11 geannexeerd.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Du Chastellei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meergezinswoning in art deco [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304903 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.