Traditionele dorpswoning in neoclassicistische stijl, in 1899 opgetrokken voor de in Merksem gevestigde 'bediende' Jan Lodewijk Bytebier-Dom. Het is gelijktijdig opgetrokken met de nummers 165 en 167, die in tegenstelling tot het uitzonderlijk gaaf bewaarde nummer 163 ingrijpend gewijzigd werden. In het straatbeeld van overwegend bakstenen gevels vormt het samen met de nummers 170 en 172 nog één van de zeldzame met kalk bepleisterde, laat-19de- of vroeg-20ste-eeuwse dorpswoningen waarvan bovendien de oorspronkelijke afwerking bewaard bleef. In 1978 werd de bestaande éénlaagse achterbouw vervangen door een nieuwe volume van twee bouwlagen hoog.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning één bouwlaag onder een met vernieuwde natuurleien gedekt pseudomansardedak, waarvan de nok evenwijdig aan de straat gesitueerd is. De bakstenen lijstgevel met meermaals overschilderde oorspronkelijke bepleistering, is opengewerkt met drie rechthoekige openingen: links de toegang, en rechts twee flankerende vensteropeningen, voorzien van subtiele omlijstingen en sobere borstweringen. Blauwe hardsteen is aangewend voor de afgeronde toegangstreden, voor de blauw geschilderde plint en de wit geschilderde vensterdorpels. De gevel is beëindigd met een geprofileerde sierlijst en een houten kroonlijst op met diamantkoppen versierde klossen. De zolderverdieping heeft een opvallend centraal dakvenster met bewaarde, thans blauw geschilderde houten omlijsting, eveneens versierd met diamantkoppen en geprofileerde lijst, en bekroond met een driehoekig fronton.
De beglazing en deels ook de raamkaders zijn vervangen, maar de eenvoudige houten en blauw geschilderde paneeldeur in de verdiepte toegang is gaaf bewaard, met boven de geprofileerde latei met kroonlijst een met geelgekleurd gehamerd glas ingevuld bovenlicht. De vensteropeningen hebben mogelijk reeds vervangen guillotineramen met een door consoles met peerkraalmotief gedragen tussenregel. In de kelderopeningen zijn de oorspronkelijke metalen dievenijzers bewaard, waarvan de ijzers in de top gekruld zijn.
De oorspronkelijke plattegrond van de dorpswoning is af te leiden uit het verbouwingsplan van 1978, en toont de sedert de 19de eeuw gangbare enkelhuisindeling. Naast de inkomhal met zijdelings ingeplante traphal bevinden zich in enfilade een woon- en eetkamer. Op de mansardeverdieping zijn omheen de traphal drie slaapkamers geschikt. De oorspronkelijk één travee brede en één bouwlaag hoge achterbouw, gesitueerd achter de inkomhal en geflankeerd door een koer, huisvestte de keuken en de bijkeuken of het pomphuis, in 1978 vernieuwd. Enkel de voorbouw is onderkelderd met onder de inkomhal de kolenkelder, en onder de kamers in enfilade twee voorraad- of opslagkelders.
- Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Antwerpen, afdeling XL (Merksem), artikels 1210 en 1234.
- Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XL (Merksem), 1899/8.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier 103#2770.