Eenvoudig burgerhuis in een geometrische art-decostijl, omstreeks 1933 als eigen woning opgetrokken voor autovoerder Edmond August Van Bladel-Van Bergen. Het oorspronkelijke bouwdossier is niet bewaard, waardoor de ontwerper onbekend is. Reeds omstreeks 1939 werd tegen de smalle achterbouw een travee toegevoegd. Volgens de kadastrale bronnen heeft het woonhuis tijdens de Tweede Wereldoorlog schade opgelopen en is het in 1947 'geheel hersteld'.
De ondiepe voortuin is gekasseid en afgesloten met taxushagen. Zijdelings is nog het oorspronkelijke eenvoudige hekwerk met halfrond gesmede spijlen bewaard, rustend op een lage bakstenen basis.
Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een met pannen gedekt zadeldak, waarvan de nok evenwijdig aan de straat gesitueerd is. De lijstgevel kreeg een parement uit rood baksteenmetselwerk met knipvoegen in kruisverband, gecombineerd met een wit geschilderde cementering voor de gevelbanden en de in beton uitgevoerde driehoekige deur- en vensterlateien, erkerbasis en vensterposten. De borstwering en lijst van de erker zijn contrasterend uitgevoerd in bruine baksteen, ter hoogte van de borstwering in een decoratief patroon gemetseld van panelen in kepermotief en met knipvoegen. Op de begane grond is granito toegepast voor de trappen, borstwering en vensterdorpel, en de lage plint.
De lijstgevel kent op de gelijkvloerse verdieping een typische asymmetrische compositie van een enkelhuis en kenmerkt zich door een smalle, links gesitueerde toegangstravee, en een brede venstertravee. De nadruk ligt op de verdieping, met centraal een brede driezijdige bow-window op getrapte basis. Zowel de erker als lijstgevel hebben met kunststof beklede kroonlijsten, waaronder mogelijk nog de houten exemplaren bewaard zijn.
Op de begane grond is het mogelijk slechts van na 1945 daterende, kwaliteitsvol houten en vandaag blauwgrijs geschilderde schrijnwerk bewaard, met inbegrip van de brievengleuf en deurgreep. De fraaie voordeur heeft een smal deurlicht met in lijnvormige patronen opengewerkt diefijzer; de vensteropeningen zijn (deels) ingevuld met guillotineramen. Vormgegeven in een uitgesproken art-decostijl, zijn de in de vensteropeningen door getrapte consoles ondersteunde en met roeden in panelen en driehoeken verdeelde bovenlichten net als het deurlicht ingevuld met geel, rood en blauw gekleurd gehamerd glas.
Het bouwplan is niet bewaard, maar op basis van de typologie kende het interieur met zekerheid een klassieke enkelhuisplattegrond gekenmerkt door een zijdelingse gang met trappenhuis in de smalle deurtravee, waarachter een smalle achterbouw met keuken en/of pomplaats en wc, en in de brede venstertravee twee kamers in enfilade, op de verdieping twee kamers, en in de kelder respectievelijk een kolen- en voorraad- of opslagkelder. In 1939 werd de ruimte naast de smalle achterbouw overkoepeld. Vandaag is het perceel over de hele oppervlakte bebouwd.
- Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Antwerpen, afdeling XLI (Merksem), artikel 6215.
- Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XLI (Merksem), 1933/15, 1939/15.