is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Jan Berchmanscollege
Deze vaststelling is geldig sinds
Schoolgebouwen van het Sint-Jan Berchmanscollege, opgetrokken circa 1925 in neotraditionele stijl in de wijk Bret, op de hoek van de Collegelaan met de Weg Naar As.
De wijk Bret in Genk kende in het begin van de 20ste eeuw een grote bevolkingsgroei met bijhorende infrastructuur, in het bijzonder na de ontdekking van de steenkool. De grootste ontwikkeling en eigenheid vond de wijk echter met de inplanting van verschillende scholen van diverse onderwijsnetten. Deze maakten van de wijk het centrum van de scholengemeenschappen.
Het in 1919 opgerichte "Sint-Berchmansgesticht" telde aan het begin van zijn bestaan 24 leerlingen en drie leraars. In een eerste fase was de school gevestigd in een voormalige stoommelkerij in de Winterslagstraat en van 1920 tot 1925 in het oude gemeentehuis van Genk, voor het zijn huidige plaats in de wijk Bret kreeg.
Oorspronkelijk was hier door het provinciebestuur een technische school gepland, om er het personeel voor de steenkoolmijnen op te leiden. Door de inzet van de eerste directeur, E.H. Jan Beets, werd echter besloten om er een complex met een technische school, een college en een (uiteindelijk niet uitgevoerde) mijnbouwschool op te richten. In 1927 werd de schoolkapel ingezegend.
Het aantal leerlingen bleef echter lager dan gehoopt en in 1929 moest de moderne afdeling van het college worden opgeheven. Om het gebouwencomplex toch volledig te benutten verhuisde de Limburgse Handelsschool van Bilzen naar Bret in Genk en werd er ook een internaat opgericht. De scholencampus kreeg de naam Sint-Jan Berchmansinstituut.
Tijdens het 34-jarige directoraat van E.H. Driessen (1938–1972) kende de school een bloeitijd en een bekendheid tot buiten de provinciale grenzen. Het gebouwencomplex werd vergroot, het aantal studierichtingen uitgebreid en een afdeling voor het lager onderwijs toegevoegd. In 1954 verhuisde de technische afdeling naar het huidige Sint-Lodewijkinstituut en in 1955 droeg directeur Driessen bij tot het ontstaan van de meisjesschool, het Onze-Lieve-Vrouw-Lyceum. In het laatste kwart van de 20ste eeuw werd het aantal studierichtingen opnieuw uitgebreid en fuseerde het college met de Limburgse Handelsschool. Het lager onderwijs verhuisde naar een andere campus. In 1998 werd de topsportschool-voetbal op de campus gevestigd. Vandaag telt de school meer dan 1200 leerlingen en 160 leerkrachten en opvoeders.
De gebouwen van het college weerspiegelen de ontwikkeling van de school doorheen de 20ste eeuw. De oudste gebouwen uit het interbellum zijn gelegen langs de Collegelaan en rond het voorplein aan de Weg Naar As. In de jaren 1950 en 1960 werd uitgebreid langs de Weg Naar As. In 1962 werd naar ontwerp van Croonenberghs aan de noordwestzijde van de campus een gebouw met sporthal en klaslokalen bijgebouwd.
Schoolgebouw op complex grondplan, waarvan de bouw door het kadaster geregistreerd werd in 1925, en dat in de tweede helft van de 20ste eeuw sterk werd uitgebreid. Het gebouwencomplex bestaat uit meerdere haaks op elkaar geplaatste vleugels in neotraditionele stijl onder leien bedaking, opgetrokken in rode baksteen in kruisverband, met details in natuursteen en decoratieve gecementeerde speklagen. De gevels van de schoolgebouwen uit de eerste helft van de 20ste eeuw zijn opgetrokken in rood baksteenmetselwerk in kruisverband op een gecementeerde plint met imitatievoegen en worden verlevendigd door horizontale kalkstenen gevelbanden.
Het meest markante volume is de oostelijke vleugel langs de Collegelaan, aan de hoek met de Weg Naar As. Deze vleugel dateert uit de beginperiode van het college, circa 1925. In 1956 werden de volumes rechts en links van de middenbouw aan de Collegelaan onder leiding van architect André Croonenberghs met een bouwlaag verhoogd. Deze verhoging gebeurde in dezelfde stijl, in rood baksteenmetselwerk met gevelbanden. De ramen van het nieuwe verdiep werden sober rechthoekig gehouden, zoals dit aan de andere vleugels van het gebouw oorspronkelijk ook het geval was. Ook de bedaking werd vernieuwd en de dakkapellen verdwenen.
De vleugel aan de Collegelaan telt 28 op drie traveeën en twee tot drie bouwlagen. De gevel langs de Collegelaan en de hoektoren zijn decoratiever en rijker uitgewerkt dan de andere gevels: onder de kroonlijst met decoratieve consoles in mergel is hier nog een geprofileerde mergellijst aangebracht. De dakoverstek van de achtergevels wordt enkel ondersteund door houten modillons. De vensteropeningen variëren per bouwlaag: rechthoekige ramen met kalkstenen latei en ontlastingsboog, deels met tussenstijlen op het gelijkvloers en licht getoogde vensteropeningen met kalkstenen boog en negblokken of sobere rechthoekige vensteropeningen op de verdiepingen.
De vier geledingen hoge hoektoren op vierkant grondplan onder tentdak domineert deze vleugel en markeert het college. De drie onderste geledingen zijn geopend door gekoppelde drie- en tweelichten. De van kalkstenen hoekkettingen voorziene bovenste geleding van de hoektoren heeft in elke gevel vijf rechthoekige gekoppelde vensters met eronder vijf reliëfs die verschillende ambachten uitbeelden. Onderaan sluit deze bouwlaag van de toren af met een geprofileerde lijst en een boogfries op hardstenen consoles.
Aansluitend bij de hoektoren een vleugel van drie bouwlagen en tien traveeën onder zadeldak. Regelmatige plaatsing van de smalle segmentbogige of rechthoekige vensteropeningen in de traveeën. Centraal in de oostelijke vleugel een opvallende middenbouw van twee bouwlagen tussen twee als risaliet uitgewerkte torens van twee en een halve bouwlagen onder hoog schilddak. Drielichten op de begane grond, tweelichten op de verdieping, allemaal met natuurstenen boven- en tussendorpels. De overgang tussen de vlakke vleugel en de sterk vooruitspringende torens wordt gevormd door een overhoeks geplaatst inkomportaal.
Ten noorden van de centrale uitbouw een vleugel van drie bouwlagen en negen traveeën onder zadeldak met wolfseinden. De rechthoekige, regelmatig in de traveeën geschikte vensteropeningen in dit laatste gedeelte hebben vernieuwd houten schrijnwerk, beneden onder natuurstenen latei.
De gebouwen langs de Weg Naar As worden bepaald door een rechthoekig voorplein waarrond zich drie vleugels van de school situeren. Ten oosten de achtergevel van de vleugel aan de Collegelaan. Aan noord- en westkant een combinatie van verschillende interbellumgebouwen die de centrale vleugel van het college vormen: ter hoogte van de achtergevel van de middenbouw aan de Collegelaan, sluit een dwarse vleugel van negen traveeën en twee bouwlagen aan. Hierachter volgt een haaks geplaatste vleugel, evenwijdig met de Collegelaan, met diverse volumes van twee en drie bouwlagen onder tentdaken.
In de jaren 1950 werd langs de Weg Naar As nog een rechthoekig gebouw toegevoegd, in aansluitende bak- en zandsteenstijl. In 1969 werd de in 1950 geregistreerde vleugel langs de Weg Naar As onder leiding van architect A. Schepens naar het zuidwesten toe met zes traveeën verlengd. Een laatste uitbreiding gebeurde in 2010 met een nieuw gebouw met klaslokalen en een polyvalente zaal ten zuidwesten van de bestaande schoolgebouwen.
Auteurs: Fexer, Charlotte
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Schoolgebouw en sporthal Sint-Jan Berchmanscollege
Is deel van
Genk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jan Berchmanscollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305004 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.