erfgoedobject

Architectenwoning Groothaert

bouwkundig element
ID
305047
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305047

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vrijstaande villa in naoorlogs modernisme, naar een uit 1954 daterend ontwerp van architect Roger Groothaert die er vanaf 1956 zelf woonde en werkte.

De villa werd oorspronkelijk opgetrokken voor hoofdcommissaris Lodewijk De Haes, die Groothaert leerde kennen bij de Belgische Socialistische Partij (BSP). Hij diende voor zijn familiewoning in 1953 aanvankelijk een bij de huidige bebouwing aansluitend, uitgesproken conventioneel ontwerp in van de hand van de eveneens in Deurne gevestigde architect G. Laporte, dat ondanks de goedkeuring kort nadien vervangen werd door het veel vooruitstrevender concept van Groothaert. Typerend voor diens werk nam hij, met veel zin voor detail, ook de volledige interieuraankleding voor rekening. Na de vroege dood van mevrouw De Haes in 1955, werd de woning aanvankelijk gehuurd en kort nadien ook aangekocht door de architect, die zelf uit Deurne afkomstig was maar zich na zijn studies aan het Sint-Lucasinstituut eerst in Brussel vestigde en er een kortdurende associatie aanging met Georges Limère. Aanvankelijk vestigde hij ook zijn architectenpraktijk in de nieuwe woonst, maar later in zijn carrière zou hij een kantoor huren aan overzijde van de straat (Boekenberglei 138). In de jaren 1960 voegde hij op de verdieping een geluidswerende houten beplanking toe in Californian Red Cedar, waarbij de oorspronkelijke indeling van zowel voor- als achtergevel sterk gewijzigd werd. In 1976 werd, eveneens naar ontwerp van Groothaert, achteraan een nieuwe achterbouw met verdiept terras toegevoegd en is de luifel aan de voordeur aangepast.

Roger Groothaert (1928-2007) was architect, binnenhuisarchitect, stedenbouwkundige en veelzijdig ontwerper van onder meer keramiek, tapijten, meubelen, beeldhouwkunst, affiches, brochures en tijdschriften, wat zijn streven naar het totaalkunstwerk mee verklaart. In dat kader richtte hij samen met Renaat Braem een werkgroep op die de integratie van kunst en architectuur wilde stimuleren, maar die kort nadien opnieuw uit elkaar ging. Hij was een actief en geëngageerd lid van verschillende socialistische verenigingen, en trad in 1980 toe tot de Provinciale Commissie voor Monumenten en Landschappen. Als architect was hij vooral actief in het Antwerpse, en evolueerde hij van een ontwerper van privéwoningen in een creatieve modernistische vormgeving naar een specialist in sociale woningbouw, waarvan de wijk Viswater in Berendrecht (in samenwerking met L. Michielsen) en vooral de Antwerpse Vleeshuiswijk de bekendste voorbeelden zijn.

Het vroeg in Groothaerts carrière te situeren en later verbouwde ontwerp voor de vrijstaande villa aan de Boekenberglei refereert in zijn hellende daken en vormgeving van de inkomluifel nog duidelijk naar de Expo-stijl, gecombineerd met een functionalistisch opgevatte bovenbouw en het gebruik van natuurlijke materialen in zowel de gevels als het interieur. Grote aandacht gaat uit naar de tuin en het binnenbrengen van de natuur in de woning. In 1955 nam Groothaert als jonge architect met zowel het net uitgevoerde ontwerp voor de Boekenberglei als dat van de De Taeye-woning aan de Deurnese Corneel Vermijlenlaan 44 deel aan de Prijs Van de Ven, maar geen van de voorstellen haalde uiteindelijk de selectie. De jury bleek evenwel niet ongevoelig voor zijn werk, aangezien beide ontwerpen twee rondes in de competitie bleven. In het contemporaine tijdschrift La Maison werd de realisatie aan de Boekenberglei ontvangen als gedurfd met een geslaagde volumetrie en zij- en achtergevels, maar de combinatie in de voorgevel van een asymmetrische vormgeving van de onderbouw en een doorgedreven symmetrie in de bovenbouw kon op minder bijval rekenen. Het interieur werd daarentegen gewaardeerd omwille van de eenvormigheid en het comfort, het materiaalgebruik en het levendige kleurenpalet.

Het pand is gelegen op de hoek van de Boekenberglei en de gelijktijdig met de woning getrokken Gouverneur Holvoetlaan, en maakt deel uit van een reeks van vijf villa’s op ruime percelen die aansluiten bij de achterliggende naoorlogse verkaveling, maar afwijken van de nagenoeg volledig gesloten bebouwing aan weerszijden van de Boekenberglei. In de rij van uitgesproken regionalistisch geïnspireerde villa’s met rieten daken, vormt het modernistische hoekgebouw in zowel volume, dakprofiel, materiaalgebruik als in zijn uitgesproken geometrische vormgeving een opvallende en beeldbepalende uitzondering.

Het vrijstaande woonhuis omvat een naar de Boekenberglei georiënteerd hoofdvolume en een achterbouw van respectievelijk twee en één bouwlaag onder naar elkaar toe hellende daken, van elkaar gescheiden door een volume onder een plat dak. Aan de oorspronkelijk smallere achterbouw werd in 1974 aan noordzijde een in vormgeving en materiaalgebruik identiek volume toegevoegd, waardoor het woonhuis een rechthoekige plattegrond verkreeg. De structuur bestaat uit vloeren van holle brikken en betonnen schaaldaken, met in de gevels een gemengd gebruik van witgeschilderd beton en metselwerk in Kempische machinesteen, houten beplanking en een parement van breuksteen in de voorgevel (begane grond), delen van de zijgevels en in de plint van de oorspronkelijke achterbouw.

De drie traveeën brede voorgevel heeft op de begane grond centraal een inkomportaal met licht verdiepte toegang tussen betonnen posten, geflankeerd door de oorspronkelijke stalen raampartijen en bereikbaar langs een breukstenen toegangspad. De oorspronkelijke, asymmetrische veelhoekige luifel met driehoekige opengewerkte steun is vervangen door een eenvoudig rechthoekig exemplaar bekleed met hout. De venstertraveeën aan weerszijden zijn doorbroken door respectievelijk twee kleine rechthoekige vensteropeningen voor toilet en vestiaire (links), en een ruimere, horizontale raamopening voor de zithoek (rechts). De bovenbouw was oorspronkelijk verdeeld door drie gelijke betonnen kaders met centraal een afwijkende indeling die de ligging van de badkamer tussen twee ruimer verlichte slaapkamers aangaf. In de late jaren 1960 is deze volledig bekleed met een houten beplanking waarin slechts drie rechthoekige vensteropeningen in het linker deel, en met een blind rechter deel, dat bij de aanpassingswerken een ruime vensteropening kreeg in de achtergevel. In de nagenoeg blinde zijgevels bevindt zich slechts in het centrale gedeelte onder plat dak aan zuidzijde een op het breukstenen terras uitgevende glaspartij met vensterdeur. In de oorspronkelijke achterbouw is boven de breukstenen plint het verticale, hoge bandraam met tuimelvensters van de keuken bewaard. De in 1974 toegevoegde achterbouw heeft een deur en ruime, tot aan het vloerniveau reikende vensterpartij, uitgevend op een verdiept terras.

De oorspronkelijke voordeur is bewaard, evenwel met aangepaste deurgreep. Enkel op de begane grond is het stalen en houten vensterschrijnwerk deels behouden. Aan het links van de toegang gesitueerde blinde bakstenen gevelvlak voegde de architect een brievenbus toe met centraal het opschrift "ROGER GROOTHAERT/ARCHITECT KMBA/BINNENHUISARCHITECT".

Het oorspronkelijke bouwplan toont op de begane grond een centrale ruime hal met plantvak, aan noordzijde geflankeerd door een vestiaire, toilet en achterliggende traphal. Aan zuidzijde ligt een zithoek met in de scheidswand een open haard en ingebouwde kast. Zowel de hal als zithoek geven met trappen uit op de verdiepte eetkamer in de achterbouw, die met een ruime vensteropening en -deur in de zijgevel uitgeeft op een door groen omsloten terras in flagstones aan zijde van de Generaal Holvoetlaan. De eetkamer is met een kastwand gescheiden van de in de achterbouw gelegen keuken. In 1976 werd tegen dit volume een bijkomende achterbouw ingericht met een verdiepte zithoek, uitgevend op het eveneens verdiepte terras in de achtertuin. Op de verdieping van de voorbouw zijn twee slaapkamers ingericht, met op het middenplan een badkamer en tegen de achtergevel een bordes. De woning is volledig onderkelderd met kruipruimtes en onder de hal, trap en vestiaire twee bergruimten en een ruimte voor de verwarmingsketel. Groothaert richtte het woonhuis voor De Haes op zijn vraag aanvankelijk in met marmer voor onder meer de vloer van de hal, aangevuld met houten vloeren, modulaire en inbouwkasten uit koloniale houtsoorten en gelakte panelen, plantenbakken en een aquarium tussen eet- en zithoek. Groothaert koos daarbij voor een levendig kleurenpalet in rood en olijfgroen. De architect wijzigde later de kleurtonen naar bruin en oranje, en paste de interieuraankleding aan met linoleum voor de vloeren, en nieuwe (inbouw)meubels en wandbekleding in wengéfineer en kerselaar.

  • Architectuurarchief Vlaanderen, Archief Roger Groothaert, 3.1, dossier Boekenberglei.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 626#14565, 626#15441, 627#28362.
  • SPITAELS E. 2004: Roger Groothaert, in: LAUREYS D. (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen, Antwerpen, 208-209.
  • VAN DEN BRANDE E. 2001-2002: Prijs van de Ven. Woning van architect Groothaert, Boekenberglei 129, 2100 Deurne, onuitgegeven oefening Geschiedenis van de Bouwkunst voorgelegd aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte – Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, Universiteit Gent.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Architectenwoning Groothaert [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305047 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.