Teksten van Woning Rosshändler

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305064

Woning Rosshändler ()

Voorname burgerwoning in art-decostijl, gebouwd in 1928 naar een ontwerp door architect Jef Huygh. Bouwheer was de Joodse handelaar Simon Wolf Rosshändler, die iets verder op de Boekenberglei woonde. Al in 1929 liet Rosshändler de woning omvormen tot meergezinswoning. Tegelijk werd de oorspronkelijk blind uitgevoerde middentravee van de tweede verdieping en de mansarde voorzien van een (dak)venster. Opnieuw verzorgde Huygh het ontwerp.

Samen met onder meer de beschermde architectenwoningen van Jef Huygh (nummer 176) en Flor van Reeth (nummer 178) maakt de woning Rosshändler deel uit van een voor de Boekenberglei beeldbepalende rij burgerhuizen. Uiteenlopend van karakter vertegenwoordigen zij de grote diversiteit aan art-decostijlen die tijdens het interbellum gangbaar waren.

Simon Wolf Rosshändler (1883 - 1953) werd geboren in Polen, verbleef tussen 1910 en 1916 in Antwerpen, en verhuisde in september 1919 vanuit Brussel met zijn gezin naar Den Haag. In juni 1926 verwierven Rosshändler, diens echtgenote Esther Gebel, en hun kinderen Breindel, Caroline, Sara en Hirsch Leib de Nederlandse nationaliteit. In oktober 1926 vestigde het gezin zich in Deurne.

Jef Huygh werd vanaf 1902 opgeleid aan de Antwerpse Academie, liep van 1905 tot 1910 stage bij Ernest Dieltiëns, en was vanaf 1912 tot aan zijn overlijden in 1946 als architect actief. Na de Eerste Wereldoorlog associeerde Huygh zich met zijn vroegere stagemeester en in 1920, na Ernest Dieltiëns dood, met diens zoon Maurice. In 1924 scheidden hun wegen, waarna Huygh vanuit zijn eigen woning, de 'Lianahalle' aan de Boekenberglei in Deurne, een bloeiende architectenpraktijk ontplooide. Al zeker sinds 1923 ontwierp Huygh woningen als zelfstandig architect. Huygh, een overtuigd katholiek, is vooral bekend om zijn impressieve en uitgezuiverde religieuze architectuur in de geest van de Pelgrimsbeweging. Daarnaast echter, ontwierp hij in de jaren 1920 en 1930 tal van privéwoningen waarin invloeden van zowel de Amsterdamse School als van de Duitse Jugendstil of Wiener Secession samensmelten tot een eigenzinnige en expressieve art-decostijl die geleidelijk versoberde. Jef Huyghs zeer persoonlijke architectuur, met de Lianahalle als een van de vroegste en meest opmerkelijke voorbeelden, kenmerkt zich door een aandacht voor verhoudingen, kleur- en materiaalgebruik, ambachtelijke finesse, en een grote interesse in de ruimtelijkheid, inrichting en sfeer van een gebouw. Met haar onmiskenbare verwijzingen naar de architectuur van de Lianahalle, is de woning Rosshändler kenmerkend voor de atypische art-decostijl die Huygh in de jaren 1920 ontwikkelde.

Met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën omvat de onderkelderde rijwoning drie bouwlagen onder een pseudomansarde met een taps toelopende bekleding van natuurleien tussen hoekposten in bruinrood baksteenmetselwerk. De lijstgevel kreeg een hoge plint in blauwe hardsteen en een parement van witte natuursteen, verrijkt met grillig gesculpteerde kapitelen, consoles en aanzetstenen. De gestileerde honingbij of de daarvan afgeleide lange schildvorm of (geknikte) ellips, een vaak terugkerend decoratief accent eigen aan Huyghs persoonlijke signatuur, is aangebracht op de loggiaconsoles, is verwerkt in de gesmede loggiabalustrade, en werd ook gehanteerd bij de vormgeving van de dakvensters en de voordeurlichten.

Axiaal en symmetrisch van opzet bestaat de compositie uit registers van telkens drie gevelopeningen per bouwlaag: grote rondbogige vensters en een deur in de hoge pui, rechthoekige drielichten van balkondeuren en flankerende vensters op de verdiepingen, en ellipsvormige dakvensters ter verlichting van de mansarde. De compositie legt de klemtoon op de licht geprononceerde bovenbouw, afgelijnd door vlakke lisenen op een aanzet van vijf halve sferen, en op de eerste verdieping geaccentueerd door een bijna gevelbrede driezijdige loggia met een bekronend balkon gedragen door ronde zuilen. Op hun beurt dragen de forse loggiaconsoles op de als halve zuiltjes uitgewerkte vensterposten eronder. De loggia en het balkon kregen een opengewerkte borstwering met massieve natuurstenen wangen en een invullend siersmeedwerkpaneel, thans verwijderd uit de balkonborstwering. De gevelbeëindiging bestaat uit een fraai gekorniste houten kroonlijst die het in- en uitzwenkende profiel van de drie bollende muurvelden boven de verdiepingsvensters volgt. Tegelijk dient de kroonlijst visueel als basis voor de zware klokvormige houten omlijsting van de dakvensters. Twee gecanneleerde postamenten in witte natuursteen fungeerden oorspronkelijk als sierafsluiting van de thans verdwenen vergaarbakken voor hemelwater.

Op de begane grond, eerste verdieping en mansardeverdieping behield de woning haar originele houten deur- en vensterschrijnwerk met opvallende dunne glasroeden. Van de tweede verdieping werden de guillotineramen en balkondeur vernieuwd. Hierbij werden de oorspronkelijke raam- en roedeverdelingen gewijzigd. Behouden zijn ook de sierlijk gesmede diefijzers in de kelderopeningen. De gietijzeren voetschraper naast de dubbele voordeur is verwijderd.

Ongebruikelijk voor Huygh kreeg de woning Rosshändler een uiterst eenvoudige en conventionele indeling. De plattegrond beantwoordde aan de klassieke typologie van het burgerhuis, bestaand uit een hoofdvolume, een smalle, lage achterbouw, en een zijdelings ingeplante inkom- en traphal die het geheel ontsluit. Volgens het bouwplan bood de begane grond in de twee venstertraveeën ruimte aan een enfilade van een salon, eetkamer, en veranda die via een lange koer uitgaf op de tuin. In de toegangstravee lagen een inkom, een trappenhuis, een gastentoilet, een vestiaire, en in de achterbouw een keuken en pomphuis. De eerste en tweede verdieping omvatten aan de straatzijde een perceelbrede slaapkamer met een en-suite badkamer op het middenplan. De tuinzijde werd op de eerste verdieping ingenomen door een grote slaapkamer met kleedkamer en toilet, en op de terugwijkende tweede verdieping door een kleine slaapkamer. Drie kamers en een bergkast namen de mansarde in. Bij de omvorming van het burgerhuis tot meergezinswoning in 1929 werd het hoofdvolume op de tweede verdieping naar achteren uitgebouwd voor de toevoeging van een (eet)kamer, en werd de smalle aanbouw met twee bouwlagen verhoogd voor de inrichting van een keuken en pomphuis op elke verdieping. Het gebouw is nog steeds in gebruik als meergezinswoning met drie appartementen.

  • Haags Gemeentearchief, Haags Bevolkingsregister 1913-1939, gezinskaart Rosshändler.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 3961 en 329 # 5302.
  • CUYPERS J. 1977: Jef Huygh, Antwerps architect (1885-1946), onuitgegeven eindverhandeling architectuur NHIBS, Antwerpen.
  • LAUREYS D. 2003: Huygh Jef, in: VAN LOO A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 358-359.

Auteurs:  Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bisschops T. 2018: Woning Rosshändler [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281151 (geraadpleegd op ).


Enkelhuizen in art deco (170, 186) ()

Enkelhuizen in art deco naar ontwerp van Jef Huygh, nummer 186 met bouwaanvraag van 1935; de dakverdieping van nummer 170 verwijst naar zijn vroeger werk. Gevelparement van natuursteen gecombineerd met baksteen (nummer 186); kenmerkende erkers en balkons, sculpturale accenten (nummer 170) en smeedwerk. Indeling van nummer 186 met keuken aan straatkant, verschillende ruime "familiekamers", centrale traphal.

  • Gemeente-archief Deurne, Bouwaanvragen, dossier 1974.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Woning Rosshändler [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196301 (geraadpleegd op ).