is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eenheidsbebouwing in beaux-artsstijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Eenheidsbebouwing van drie meergezinswoningen in de rij in een bescheiden beaux-artsstijl, in 1922 opgetrokken voor de "Naamloze Maatschappij Borgerhout Uitbreiding" naar een ontwerp van Camille Bal, beiden gevestigd aan de toenmalige Berchemsteenweg in Borgerhout.
Binnen zijn gevarieerde oeuvre, te situeren tijdens het interbellum tot vlak na de Tweede Wereldoorlog, realiseerde Camille Bal naast typologisch en stilistisch erg verscheiden openbare projecten zoals tuinwijken, sociale woonwijken en kerken, in de vooroorlogse periode verschillende privéwoningen gekenmerkt door een witstenen parement in een rijkere beaux-artsstijl maar evengoed getuigend van een meer ingetogen art -deco. Voor de gevels van de opbrengstwoningen aan de Bosselaersstraat werd gekozen voor een bescheiden, doch verzorgde toepassing van beaux-artsstijlelementen. Behorend tot de vroegste bouwcampagne in de straat, sluit de eenheidsbebouwing goed aan bij het belendende, eclectische en baksteenpolychrome ensemble, en met het witstenen parement bij de nummers 78 tot 84 in de aanpalende Van Steenlandstraat.
De drie gespiegelde en gekoppelde meergezinswoningen van telkens drie traveeën breed en evenveel bouwlagen hoog onder een plat dak, vertonen de typerende asymmetrische compositie van een enkelhuis met een smalle toegangstravee, die naast de brede centrale en op de eerste verdieping door een balkon gekenmerkte venstertravee herhaald is. Rustend op een in de borstweringen met gebikte panelen versierde blauwe natuurstenen plint, waarin de verzorgde, lagere vensterdorpels opgenomen zijn met paneelwerk en centrale waterspuwer, hebben de lijstgevels een volledig wit natuurstenen parement. Blauwe hardsteen is behoudens voor de plint ook toegepast voor de toegangstreden. De door schijnvoegen benadrukte puien, waarin de toegang telkens geflankeerd is door twee vensteropeningen, zijn van de verdiepingen gescheiden door een zware cordonlijst. De nadruk ligt op de eerste verdieping met centraal een door voluutconsoles gedragen balkon, dat een in de drie huizen identiek verzorgd metalen hekwerk draagt. De vensteropeningen onder lateien, in de toegang met wigvormige sluitsteen, hebben op de verdiepingen variërende borstweringen, en in de centrale travee een geprofileerde omlijsting met gestileerde guirlandes onder de oren en op de bovenverdieping een acanthusblad als sluitsteen. Het balkonvenster is tegen de latei telkens versierd met een gestrikte laurierkrans. Het centrale nummer 21 heeft afwijkend een gecanneleerde fries en verhoogd ingesneden borstweringen op de tweede verdieping, waar de verdiepingen van het rechtse nummer 23 gevat zijn tussen kolossale gecanneleerde Ionische pilasters met onder de kapitelen een bloemmotief tussen guirlandes. De gevels zijn beëindigd met de oorspronkelijke houten en wit geschilderde kroonlijsten op klossen.
Het houten, in de drie woning variërende deurschrijnwerk is behouden in de nummers 19 en 21, met nog de oorspronkelijke toegangsdeur met ovale of ronde deurlichten voorzien van roosters die in vormgeving aansluiten bij de vensterbalustrades. Het licht boven de kroonlijst is in het nummer 19 vernieuwd met veiligheidsglas. In het nummer 19 is ook het vensterschrijnwerk nog aanwezig, met in de pui verzorgde guillotineramen met consoles onder de bovenlichten en een gecanneleerde tussenregel. Het centrale nummer 21 heeft in de plint nog de gietijzeren voetenschraper. In de kelderopeningen zijn ook de verzorgde metalen diefijzers bewaard.
De meergezinswoningen zijn telkens ingedeeld in twee wooneenheden met sanitaire voorzieningen op de begane grond en de eerste verdieping, en op de tweede verdieping twee bijkomende kamers. De plattegrond toont de voor burgerhuizen kenmerkende enkelhuisindeling, gangbaar vanaf de negentiende eeuw. Op de begane grond is de zijdelings ingeplante inkomhal met trap geflankeerd door een salon en eetkamer in enfilade, waarachter, naast een veranda en koer, de smallere achterbouw met keuken en washuis. Afwijkend heeft het nummer 19 achter de inkomhal en voorkamers een gevelbrede woonkeuken. De eerste verdieping heeft behoudens de natte ruimten in de achterbouw slechts twee kamers geschikt naast de traphal. Daaraan zijn in het nummer 19 en 23 een kamer toegevoegd in respectievelijk 1945 en 1938. De meergezinswoningen zijn volledig onderkelderd.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eenheidsbebouwing in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305067 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.