erfgoedobject

Gemeentelijk instituut voor buitengewoon secundair onderwijs

bouwkundig element
ID
305075
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305075

Juridische gevolgen

Beschrijving

Schoolcomplex in laat-modernistisch baksteenbrutalisme, in 1972-1973 ontworpen door de Deurnese architect Etienne Oppeel als gemeentelijk instituut voor buitengewoon secundair onderwijs met ateliers voor afdelingen metaal, hout, en bouw. Het geheel kwam tussen 1976 en 1988 in drie bouwfasen tot stand. Van een gepland sportcomplex met bibliotheek werd om budgettaire redenen enkel de turnzaal uitgevoerd.

Architect Etienne Oppeel (°1926) behaalde in 1948 zijn diploma aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen, liep vervolgens stage bij René Grosemans, was een tijdlang medewerker op het architectenbureau van Louis Stynen in Borgerhout, en begon kort na 1950 met een eigen praktijk waarin hij tot het einde van de jaren 1990 actief bleef. Oppeels oeuvre bestaat hoofdzakelijk uit privéwoningen in het Antwerpse, vooral in Deurne, Borgerhout, Turnhout, Schilde, Schoten en ’s Gravenwezel. Het liefst ontwierp Oppeel in een moderne stijl. Deze voorkeur komt het best tot uiting in zijn eigen modernistische woning aan de Venneborglaan 79, in 1953 gebouwd met een markante holle voorgevel. De technische school voor handel en administratie aan de Confortalei en het schoolcomplex voor buitengewoon secundair onderwijs aan de Schotensesteenweg zijn Oppeels voornaamste publieke realisaties.

Historiek

In 1960 richtte de gemeente Deurne een afdeling buitengewoon secundair onderwijs op in de gebouwen van het gemeentelijk instituut voor buitengewoon lager onderwijs. Dit instituut was aanvankelijk gevestigd in een grote cottagevilla aan de Jozef Van Poppelstraat en kreeg eind jaren 1960 een nieuw schoolgebouw op de hoek van de Jozef Van Poppelstraat met de Schotensesteenweg. Om reden van plaatsgebrek besloot de gemeenteraad in 1971 tot de oprichting van een volwaardige middelbare school voor buitengewoon onderwijs. De nieuwe school zou worden gerealiseerd op een onbebouwd terrein tegenover de bestaande lagere school. Meteen ook zou voor beide scholen een bibliotheek en een sportcomplex met instructiebad, turnzaal en sportvelden worden gebouwd. Aan Etienne Oppeel die eerder al de gemeentelijke technische school voor handel en administratie aan de Confortalei tekende, werd de ontwerpopdracht toevertrouwd. Oppeels ontwerp werd in 1973 goedgekeurd en gespreid over een periode van 15 jaar in drie fasen uitgevoerd volgens dringendheid.

De eerste fase, het bouwen van ateliers voor de afdelingen hout, bouwvakkers en metaal, werd in 1976 gegund aan de PVBA Drooghmans & Zoon uit Dessel. In 1979 werden de ateliers in gebruik genomen. De tweede fase omvatte de oprichting van een hoofdgebouw met leslokalen, werkplaatsen voor meisjes, administratieve lokalen, een conciërgewoning, en een overdekte speelplaats. Deze werken werden in 1980 toegewezen aan de NV Algemene Bouwwerken uit Hoogstraten en waren in 1983 voltooid. In een derde fase zouden de bibliotheek en het sportcomplex gerealiseerd worden. Bij gebrek aan middelen echter, werden het zwembad en de sportvelden uit het programma geschrapt. De turnzaal met aanhorigheden huldigde de gemeente in 1988 in. Het bibliotheekgebouw, gepland op het terrein tussen de turnzaal en de Schotensesteenweg werd in 1986 vergund, maar nooit gerealiseerd. Op het terrein gereserveerd voor de bibliotheek werd tussen 1999 en 2002, in twee bouwfasen en in een afwijkende bouwstijl, een eenvoudig paviljoen opgericht met twee ateliers voor een afdeling industriële textielreiniging.

Opzet

Het complex werd gerealiseerd op een ruwweg driehoekig terrein, begrensd door de Schotensesteenweg in het noorden en westen, het domein Ertbrugge in het oosten, en de Ertbruggelaan in het zuiden. De door Etienne Oppeel ontworpen gebouwen staan in drie clusters langs de Schotensteenweg en beslaan de westelijke helft van het schoolterrein. De ateliers werden gebouwd in de hoek van de Schotensesteenweg met de Ertbruggelaan. Naast de ateliers, tegenover de Jozef Van Poppelstraat, bevindt zich het T-vormige hoofdgebouw. De turnzaal staat vrij ten noorden van het hoofdgebouw. Ofschoon na 1988 aan de schoolsite gebouwen werden toegevoegd, bleef het oorspronkelijke opzet duidelijk afleesbaar.

Architectuur

De architecturale vormgeving van de gebouwen wordt gekenmerkt door een laat-modernistische stijl met uitgesproken brutalistische elementen. De expressieve beton- en baksteenarchitectuur vertoont sterke gelijkenissen met die van het Rijksinternaat voor schipperskinderen aan de Thonetlaan op Linkeroever, in 1980-1983 gebouwd naar een ontwerp door de eveneens in Deurne gevestigde architect Jules De Roover.

Het complex bestaat uit rechthoekige bouwvolumes van één tot drie bouwlagen onder een platte bedaking, occasioneel onderbroken door lange lichtstraten die aan de dakrand overgaan in driehoekige betonnen dakvensters. Alle gebouwen hebben een veruitwendigd gewapend betonskelet van vloerplaten en pijlers, ingevuld met een stroef bruinrood baksteenparement in halfsteensverband, en verwerkt met lage plinten in blauwe hardsteen en met zichtbeton voor onder meer onderdorpels, vensterposten, lateien en erkerdaken. Registers van staande en liggende vensters, gevuld met zwarte stalen ramen, en in hoogte variërend naargelang functie van de achterliggende ruimten, markeren de verschillende bouwlagen. De gevelornamentiek beperkt zich tot de toevoeging van geprefabriceerde betonnen gevelpanelen met verticaal strokenreliëf en van gebekte gevelpijlers in gladbeton die volgens willekeurig patroon boven de dakrand doorgetrokken zijn. Enkel gebekt ter hoogte van de eerste bouwlaag en dubbel gebekt ter hoogte van de dakrand, vormen de geprononceerde en licht convexe gevelpijlers een krachtig verticaal accent in de verder sterk horizontaliserende gevelcomposities.

De werkplaatsencluster bestaat uit drie ateliers van twee bouwlagen, geschrankt achter elkaar gebouwd, en onderling verbonden door sanitaire blokken en overdekte werkruimten. Aan de straatzijde, de bocht in de Schotensesteenweg volgend, staat een geknikt volume met werkplaatsen voor metaalbewerking en automechanica; de laatste voorzien van drie grote garagepoorten. De verder quasi gesloten straatgevel wordt slechts op halve hoogte doorbroken door een laag bandraam onder zware geprononceerde latei. Op het middenplan bevindt zich een rechthoekig atelier voor bouwvakkers, en aan de tuinzijde, gedeeltelijk achter het hoofdgebouw, ligt een groot L-vormig atelier voor houtbewerking. Tussen 1988 en 1998 werd het atelier voor houtbewerking in de richting van de Ertbruggelaan uitgebreid met werkplaatsen en garages.

Ten noorden van de werkplaatsen markeert een gestrekte luifel opgehangen aan U-vormige stalen profielen de toegang tot de fietsenstalling en de open speelplaats. Dezelfde luifel omsluit drie zijden van de speelplaats en zorgt voor een beschutte verbinding tussen de ateliers en het hoofdgebouw.

Het hoofdgebouw in de vorm van een omgekeerde T omvat aan de straatzijde een rechthoekige voorbouw van drie bouwlagen boven een souterrain, en aan de achterzijde, loodrecht op de voorbouw geplaatst, een achterbouw van twee bouwlagen met L-vormige plattegrond. Een overdekte speelkoer verbindt aan de tuinzijde de achterbouw met het atelier voor houtbewerking, op die manier tussen het hoofdgebouw en de ateliers een volledig omsloten open speelplaats vormend. Een lange verhoogde hal en een groot vierkant trappenhuis op het scharnierpunt van voor- en achterbouw vormen het hart van het hoofdgebouw. De begane grond van het hoofdgebouw, op de koppen opengewerkt ter beschutting van de hoofdtoegang (links) en de toegang tot het souterrain met fietsenstalling (rechts), is volgens het bouwplan vrijwel volledig gereserveerd voor ondersteunde functies: een secretariaat, directielokaal en lerarenkamer aan de straatzijde; een conciërgewoning in de achterbouw bij de hoofdtoegang; en lokalen voor onder meer logopedie, EHBO, en dienstpersoneel in de achterbouw met zicht op de speelplaats. De verdiepingen, met betere daglichttoetreding en vrij zicht op de omgeving, omvatten de leslokalen. Georiënteerd op het zuiden of westen bevinden zich op de eerste verdieping de gewone leslokalen en op de tweede verdieping de praktijkklassen voor naad, strijk en onderhoud. De uitbouw boven de conciërgewoning bevat een grote kookklas en de refter.

De vrijstaande turnzaal is samengesteld uit een dubbelhoog volume, de eigenlijke turnzaal omvattend, en een L-vormige aanbouw van één bouwlaag die de zaal aan de zuid- en westzijde omsluit. Ondergebracht in de aanbouw zijn een inkomhal, verlicht door een dubbele tweezijdige erker, een bureel, een EHBO-post, kleedkamers, douchezalen, toiletten, en een materiaalbergplaats. Een hoger uitgewerkt hoekportiek, bekleed met betonnen gevelpanelen en gevat tussen gebekte pijlers, benadrukt de hoofdtoegang tot het gebouw. Eveneens deel uitmakend van het ontwerp zijn de toegangspaden naar de turnzaal, bestraat met betontegels en omgeven door lage muurtjes in verticaal geruwd beton met verankerde zitbanken in staal en hout. In de turnzaal bleven het beton en de baksteen van de gebouwstructuur zichtbaar en onbehandeld.

  • Rijksarchief Antwerpen, Provinciearchief Antwerpen, Bouwdienst, 871.
  • Rijksarchief Antwerpen, Provinciearchief Antwerpen, Schoolgebouwen, 3212-3215.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 629 # 2893, en 643 # 239 tot 643 # 241.
  • Stadsarchief Antwerpen, Planarchief stadsgebouwen, 326 # 18840 tot 326 # 18848, en 326 # 16848 tot 326 # 16853.
  • DEVOCHT K. 1996, Het levende Deurne, Deurne, 88.

Auteurs: Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentelijk instituut voor buitengewoon secundair onderwijs [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305075 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.