is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Electriciteitscabine in art-decostijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Transformatorpost XIV uit 1923-1924 met façade in art-decostijl behoort tot een serie in de jaren 1920 en 1930 voor de Société d’Electricité de l'Escaut gebouwde bakstenen elektriciteitscabines, elk met een uniek gevelontwerp. Eveneens opgetrokken in art-decostijl namens deze maatschappij is Post X (Merksem, 1934). Andere transformatorposten zoals Post VII (Ekeren, 1930) kregen een meer eclectische of neotraditionele vormgeving.
Gezien de bouwaanvraag ontbreekt in het stadsarchief is de architect vooralsnog niet gekend. Mogelijk werd de opmaak van het ontwerp toevertrouwd aan Joseph Hertogs, die vanaf 1907 tot zijn overlijden huisarchitect was van bovengenoemde maatschappij en eveneens van de Compagnie Électrique Anversoise. Deze laatste engageerde Hertogs omstreeks 1912 voor het ontwerp van drie quasi identieke transformatorposten in het Antwerpse, namelijk in de Wittestraat 108, Bredastraat 117 en De Bosschaertstraat 295, uitgevoerd in eclectische stijl.
Met een toenemende behoefte aan stroom in Antwerpen, ook voor particulieren, werd op 8 augustus 1905 de Société d’Electricité de l’Escaut (Electriciteitsmaatschappij der Schelde) gesticht, met als belangrijkste aandeelhouders de Generale Maatschappij van België, de Compagnie Electrique Anversoise, de Compagnie Générale des Tramways en de Compagnie Mutuelle des Tramways. In 1906-1908 richtte de maatschappij een elektriciteitscentrale op in Merksem -de eerste gemeente die een vergunning afsloot-, en die de productie en distributie van stroom binnen de Antwerpse agglomeratie tot doel had. In 1907 verleende de stad Antwerpen aan de Compagnie Electrique Anversoise de toestemming om zich bij de net opgerichte maatschappij te bevoorraden. In de loop van de jaren zou de centrale van Merksem een steeds groter aandeel innemen in de stroomvoorziening van de Scheldestad en de randgemeenten zoals Deurne, waarbij een reeks transformatorposten, onderstations en andere posten werden opgericht. Nog voor de Eerste Wereldoorlog werden reeds 24 gemeenten vanuit Merksem van elektriciteit voorzien.
De elektriciteitscabine vormt een rechthoekig volume van één bouwlaag onder een plat dak, ingeklemd tussen de hoger oplopende aanpalende rijbebouwing. Met een compact bouwvolume en opvallende geometrische gevelbekroning in natuursteen wellicht Euville, onderscheidt de constructie zich in het straatbeeld van drie bouwlagen hoge bebouwing in een zakelijk modernistische stijl.
Het gevelfront heeft een parement uit in kruisverband gemetselde rode baksteen (handvorm) met gesneden voegwerk. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint met centrale trede, neuten van de poortomlijsting in de onderbouw en bovenaan wellicht een gemengd gebruik van witte natuursteen en simili voor de lateien, lekdrempels, vensterposten en klossen, en bijkomend voor het tekstfries, daklijst en postamenten. De verdiepte vlakken van de tekststroken zijn decoratief bewerkt, vermoedelijk met strekmetaal. Symmetrisch van opzet wordt de compositie bepaald door de rondboogpoort, die aanzet met getrapte neuten aansluitend op een zware geprofileerde bakstenen omlijsting. Bovenaan een drielicht met doorlopende U-vormige lekdrempels op forse vierkanten klossen en daarboven een tekstfries, beschermd door een uitstekende gekorniste vlakke kroonlijst en gevat tussen getrapt uitgewerkte postamenten. Een eveneens getrapte bakstenen omlijsting maakt de verbinding tussen de rondboogpoort en het expressief vormgegeven fries, dat bestaat uit ongelijke, horizontaal boven elkaar gestapelde en in laag reliëf uitgevoerde registers met de naamgeving van de maatschappij: "SOCIÉTÉ D’ELECTRICITÉ / SOC. AN. POSTE N°14 NAAML. MY / DE L’ESCAUT". Het oorspronkelijke wellicht houten schrijnwerk van de poort is vernieuwd in metaal, maar het fraaie geometrisch siersmeedwerk in het drielicht is nog aanwezig.
Een verbouwingsplan uit 1930 verschaft meer inzicht over de binnenindeling. De plattegrond wordt bepaald door een centrale gang volgens de lengteas, die de ruimte opdeelt in twee zones met logettes waarin de transformatoren (vermoedelijk 5OOkW) stonden. Deze laatsten zorgden voor de omvorming van hoogspanning-wisselstroom, toen wellicht met een spanning van 6,6 kV afkomstig van de centrale van Merksem, tot laagspanning-gelijkstroom.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Electriciteitscabine in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305076 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.