is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Art-decoburgerhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
Burgerwoning in art-decostijl ontworpen in 1932 door architect Jan Sels, in een voor deze lokale architect zeer herkenbare stijl en als deel van een aansluitende reeks centraal in de straat. De twee traveeën brede en twee bouwlagen hoge bakstenen eengezinswoning onder pseudomansardedak, werd opgetrokken voor I. Van der Meusen, die het links aanpalende pand betrok.
De Deurnese architect Jans Sels was met zekerheid in Antwerpen actief vanaf het midden van de jaren 1920 tot het begin van de jaren 1950. Aanvankelijk was zijn praktijk gevestigd op het adres Waalhofstraat 8, later verhuisde hij naar het nummer 12. Hij liet een omvangrijk lokaal oeuvre na van veelal conventionele woonhuizen in een herkenbare, geometrische art-decostijl. De in (geglazuurde) baksteen opgetrokken gevels met erker op de eerste verdieping hebben veelal een klok- of schelpvormige top en zijn gekenmerkt door een variërende samenstelling van vaak gestandaardiseerde witte natuurstenen decoratieve elementen, in combinatie met metalen balustrades, voorhofafsluitingen, venstertraliën en deurschrijnwerk. Evengoed echter, beheerste hij de modernistische vormentaal. In ontwerpen zoals de woning Spillemaeckers, experimenteert Sels met het decoratieve en expressieve vermogen van baksteenmetselwerk. Het zijn deze realisaties, met de woning Caes aan de Boekenberglei 267 als het meest sprekende voorbeeld, die het duidelijkst Sels’ signatuur dragen.
De woning maakt deel uit van een reeks aansluitende ontwerpen van Jan Sels gesitueerd in het centrale gedeelte van de straat (nummers 35, 37, 39, 43, 45), waar de percelen afwijkend van de bebouwing tegen de Sint-Rochusstraat en de Van den Hautelei voorzien zijn van voortuinen. Enkel het nummer 35 heeft een afwijkende, minder rijk versierde lijstgevel van geglazuurde baksteen. De nummers 37, 39, 43 en 45 vormen een verzorgd ensemble van bakstenen en rijkelijk met witte natuursteen gedecoreerde, gaaf bewaarde gevels in een ornamentele art-decostijl. Telkens voorzien van een balkon of erker met daarboven een markante geveltop, hebben de bakstenen gevels met hardstenen plint en witte natuurstenen decoratieve elementen een unieke, aan de smaak van de bouwheer aangepaste vormgeving en detaillering. Samen met het eveneens door hem ontworpen nummer 46, behoren ze tot de meest kwalitatieve voorbeelden in de straat die voornamelijk gekenmerkt is door gestandaardiseerde burgerhuizen en meergezinswoningen in neotraditionele, eclectische of cottagestijl.
De voortuin van het woonhuis nummer 39 is deels verhard met later ingebrachte betontegels, en was volgens de bouwtekening oorspronkelijk omgeven door eenvoudig onversierd metalen hekwerk tussen bakstenen pijlers.
De gevel op blauwe hardstenen plint is gemetseld in platvol gevoegde rode baksteen in kruisverband en heeft een voor Sels kenmerkende vormgeving, materiaalgebruik en indeling. Sterk ritmisch en geometrisch van opzet, brengt de gevelbekleding, voorbij het decoratieve, een geslaagde verbinding tot stand tussen de begane grond, het bovenliggende centrale balkon met venster en het dakniveau, geaccentueerd door een waaiervormig vlechtverband in de bakstenen geveltop. De klemtoon ligt op de eerste verdieping met centraal balkon en hoog uitgewerkt balkonvenster, boven een gedrongen en in witte natuursteen uitgevoerde, verhoogde begane grond. Met getrapte sokkel ondersteunt deze het opvallende, in witte natuursteen uitgevoerde schotelvormige balkon met halfhoge opkant waarin de smeedijzeren balustrade verankerd is. Het balkon heeft een geprofileerde onderzijde, in twee banden versierd met sterpunten in laagreliëf. De veelhoekige gevelopeningen en –top met afgeschuinde hoeken versterken de uitgesproken geometrische lijnvoering en detaillering, en vormen een terugkerend thema. De door blauwe hardstenen trappen ontsloten verdiepte toegang met inkomportaal heeft een vloer van geel- en bruingekleurde cementtegels in alternerende rijen, en een bruine, geglazuurde tegelplint. De muurdammen zijn gecanneleerd en in de horizontaliserende, langgerekte vensteropening bekroond door met gestileerde florale en S-motieven versierde kapitelen, die de vensterlateien dragen. De decoratie van de verdieping spiegelt deze van de begane grond. Het balkonvenster op de eerste verdieping is geflankeerd door witstenen lijsten met rondstaafprofiel, waarvan de geblokte bekroning met fruit- en loofwerk samen met de geprofileerde witte natuurstenen daklijst en diepe bakgoot uitgewerkt is als een reeks uitwaaierende, boven elkaar geplaatste kubussen. De pseudomansarde heeft een natuurleien schubbendak.
Van het oorspronkelijke schrijnwerk is slechts de houten voordeur bewaard met licht in gehamerd glas, decoratief beslag (deurgreep met stervormige rozet, brievengleuf) en fijn, smeedijzeren deurrooster met S-motieven en opengewerkte parabolen, als stilering van een waterfontein. Het vensterschrijnwerk is in de naoorlogse periode (begane grond) en recent (verdieping) vervangen, waarbij de originele roedeverdeling hernomen is. In de kelderopeningen zijn de gestandaardiseerde gietijzeren diefijzers met spiraalmotief in driehoeken bewaard. De fijn gesmede metalen balustrade van het balkon herhaalt deze decoratie, en werd niet uitgevoerd met golfmotief zoals voorzien in het ontwerp.
In tegenstelling tot Sels’ ontwerpen voor de aangelegen nummers 37 en 45 wijkt hij af van de conventionele enkelhuisindeling. Het woonhuis is ontsloten door een centrale trappenhal met dubbele bordestrap in de toegangstravee. Op de begane grond zijn aan weerszijden van deze trappenhal een kamer (straatzijde) en eetkamer (tuinzijde) ingericht, die uitgeeft op een ruim terras met bloembakken. In de bescheiden en in 1955 met een sanitaire ruimte verhoogde achterbouw bevindt zich het pomphuis met W.C. Op de verdieping zijn twee ruime kamers ingericht, met op het middenplan naast de versmalde trappenhal een ruime badkamer met bovenlicht. Volgens het ontwerpplan zijn alle kamers ingericht met forse schouwmantels. De veelhoek die de vormgeving van de gevel domineert, is ook in het interieur toegepast in de plattegrond van de eetkamer en in de bovenlichten van de trappenhal en badkamer. In het souterrain bevinden zich een kolen- en drie opslagkelders.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Art-decoburgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305098 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.