is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kunstenaarswoning Verachtert
Deze vaststelling is geldig sinds
Kunstenaarswoning in brutalistische stijl naar ontwerp van het architectenduo Lode Wouters en Fons Mostien uit 1974. Opdrachtgever was Lode Verachtert (Geel 1921-Deurne 2012), alias kunstschilder Louis Briand, wiens oeuvre zich laat kenmerken door een naïeve en expressionistische vormentaal soms met religieuze inslag. Verarchtert betrok toen verderop in de straat een woonst. De architectenwoning van Lode Wouters bevindt zich in hetzelfde bouwblok. De woning behoort tot de vroege gezamenlijke realisaties van Wouters en Mostien, die zich in 1969 hadden geassocieerd en die in Deurne enkele jaren eerder, in 1970, de plannen voor het wijkcentrum Morkhoven aan de Joseph Deckerslaan tekenden, in een meer doorgedreven brutalistische stijl.
Het pand sluit aan bij de drie tot vier bouwlagen hoge, aaneengesloten gebouwen met voortuin in de straat, waar het zich als representatief voorbeeld van de naoorlogse bel-etagewoning onderscheidt door een vooruitstrevend maar sober gevelontwerp. Bewaard gebleven is de voortuin met karakteristieke bestrating in grote betontegels, afgewisseld met groenstroken en voorzien van een lage betonnen afsluiting.
Voor de constructie is gebruik gemaakt van gewapend beton voor vloeren en dakplaat, terwijl de drie bouwlagen hoge lijstgevel voorzien was met een parement in gele handvormsteen met roze bezanding, onder een betonnen dakrand. Bij de uitvoering is geopteerd voor een bruinrode baksteen, afwijkend van de geplande kleurstelling, die het midden hield tussen die van de flankerende buurwoningen. Brutalistisch van inslag is het gebruik van zichtbeton voor de puilijst en vensterlateien.
Het gevelontwerp vangt moeiteloos de hoogteverschillen met de aanpalende woningen op: links door middel van een in het gevelvlak aanzettende schoorsteen voor verluchting, aansluitend op een boven het dak uitstekende gevelbeëindiging die doorloopt in de dakrand van de aangrenzende woning rechts. De schoorsteen is verder naadloos geïntegreerd in de gevelarchitectuur doordat ze visueel doorloopt in de volledige bovenbouw.
Nadrukkelijk asymmetrisch opgevat, kregen de verschillende niveaus een individuele vormgeving die op een eigentijdse manier de achterliggende bel-etagestructuur weergeven: op de begane grond zijn garage met bovenlicht en verdiept inkomportaal gevat binnen een gedrukte donkere sokkel, afgezoomd door een brede lijst in zichtbeton; daarboven als contrast een quasi gevelbreed bandraam ter verlichting van leefvertrekken en trappenhuis en op de hoogste verdieping een intimistisch, liggend badkamerlicht en een compact rechthoekig slaapkamervenster. De architecten verlenen het gevelfront een subtiel sculpturaal karakter door de toepassing van een verzonken bekleding in donker bruingrijze eternitleien boven het badkamervenster. Verdere dynamiek komt tot stand door geïntegreerde plantenbakken: op de begane grond rechts van het inkomportaal en daarboven ter hoogte van het terugwijkend traplicht met geprononceerde borstwering. Het vlak en donkerbruin afgewerkte houten deur- en vensterschrijnwerk met typisch asymmetrische indeling is integraal bewaard gebleven.
De interieurstructuur getuigt van een progressieve ruimteopvatting met zijdelings ingeplante steektrap achter het inkomportaal. Op de begane grond zijn in de voorste helft de dienstvertrekken ingericht met toegang tot de garage vanuit de inkomhal. Hierachter wordt ruimte geboden aan een op het zuiden georiënteerd, L-vormig en laag kunstenaarsatelier uitgevend op een aan de tuin gelegen terras. Het atelier bedient op het middenplan een berging en verwarmingslokaal. Op de eerste verdieping is geopteerd voor een onconventionele kruiselingse indeling die de zithoek aan straatzijde en de eetkamer uitgevend op de tuin incorporeert in één doorlopende ruimte, terwijl de tegenover elkaar gelegen dienstruimten subtiel zijn verhuld: de traphal achter een dominant haardvuur in baksteenmetselwerk en de keuken, berging en toilet achter vlakke wandpanelen. Keuken en eethoek geven uit op een verspringend terras, achter de keuken voorzien van een houten pergola. Het terras en de hiermee verbonden spiltrap die naar de tuin leidt, zijn als een geheel ontworpen en uitgevoerd in beton. De slaapvertrekken op de hoogste verdieping zijn geschikt rond een centrale nachthal met aan straatzijde een naaikamer en een badkamer; daarachter een langgerekte kleedkamer die middels een schuifdeur verbonden is met een grote slaapkamer. De ontwerpplannen tonen een gevelbrede lichtspleet met plantenstrook tussen leef- en slaapvertrekken, een eigenzinnige ingreep tot stand gebracht door een zacht hellend dakvlak boven de eetkamer en keuken en een geknikt beëindigde slaap- en kleedkamervloer, die mekaar net niet raken en in de slaap- en kleedkamer een afscherming met L-vormig profiel kregen.
Tegelvloeren in de dienstruimten en stroken- en mozaïekparketvloeren in leefruimten zijn nog behouden. Ook de geïntegreerde houten binnenwanden en kasten, wellicht afgewerkt in vlakke donkere multiplex, zijn nog aanwezig. Op de hoogste verdieping zijn nog de oude, ondiepe opbergkasten in de vorm van witte lessenaars aanwezig met daarachter de lichtspleet tussen woon- en slaapvertrekken.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Jozef Verbovenlei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kunstenaarswoning Verachtert [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305103 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.