is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Praktijkwoning Hellemans
Deze vaststelling is geldig sinds
Burgerhuis met kinesitherapiepraktijk in laat-modernistische stijl gebouwd in opdracht van het echtpaar Hellemans naar ontwerp van de architecten Herman de Winter en Herman Van Hunsel uit 1979. Hellemans was kinesist; zijn praktijk is geïntegreerd op de gelijkvloerse verdieping van de gezinswoning. De ruwbouwwerken zijn uitgevoerd door Algemene Bouwonderneming Roger Veraart, gevestigd aan de Loofvenstraat 7 te Oevel-Westerlo. Het studiebureau Ir. A. Monthaye-P. Ickroth, gevestigd aan de Robert Molsstraat 68 in Antwerpen, stond in voor de betonstudie. Postmodern van opvatting, realiseerden deze architecten als duo eerder ook de woning Pfeffermann in de Zurenborgstraat 6-8, waarvan het ontwerp in 1977 opgemaakt is.
De woning Hellemans sluit aan bij de aanpalende drie bouwlagen hoge, naoorlogse constructies onder plat dak met voortuin, waar het zich onderscheidt door een expressief rood baksteenparement, een doorgedreven volumewerking en een eigenzinnige betonnen gevelbeëindiging, die een geslaagde verbinding maakt met de aanpalende woningen. Het ontwerp van de woning Hellemans kwam hoofdzakelijk tot stand door de inbreng van Van Hunsel. Kenmerkend voor zijn architecturaal credo is een uitgesproken aandacht voor de interieurervaring en een optimale bezonning, waaruit een evenwichtige gevelindeling en vormgeving op natuurlijke wijze volgt. Zo realiseerde hij aan de Weverstraat 154 te Boechout zijn eigen woning als een weloverwogen bakstenen volumespel met voortuin op een moeilijk bebouwbaar driehoekig perceel. In de voortuinbestrating met grijze vierkante betontegeltjes zijn lage bakstenen bloembakken met afgeschuinde hoeken uitgespaard, die de toegang tot de woning afbakenen en aan de straat aansluiten op een brievenbus, als geheel in hetzelfde materiaal en kleurstelling als het gevelparement. De garage-inrit is nu afgewerkt met breuksteen en keitjes.
Met een gevelbreedte van 7 meter, omvat het gebouw drie bouwlagen onder een plat dak. Waar voor de constructie gebruik is gemaakt van betonblokken (argex quick blokken) voor de dragende muren, en gewapend beton voor kolommen, vloeren en dakplaat, kreeg de voorgevel een parement uit baksteen (rode mondsteen) in platvol gevoegd halfsteens verband. Het metselwerk is gecombineerd met donkerkleurig schrijnwerk (donkerrode meranti volgens bestek) en aluminium voor de vensterdorpels, terwijl blauwe hardsteen is gebruikt voor deurdorpels en sierbeton voor de prefab-betonelementen in de gevelbeëindiging. Het gevelontwerp wordt bepaald door een evenwichtig spel van open en gesloten, horizontale en verticale delen. Zo domineert in de brede linker travee de terugwijkend opgevatte bovenbouw, die op de bel-etage ruimte laat voor een terras met getrapte borstwering, en een horizontaal tegengewicht krijgt in de louter decoratieve betonnen gevelbeëindiging. Deze laatste is vooraan ‘zwevend’ uitgewerkt als een vooruit geplaatste balk die slechts middels drie aanhechtingspunten met de voorgevel verbonden is en zich verder in L-vorm rond het terugwijkende volume plooit. De aanpalende inkomtravee is smaller en opvallend gesloten met een verdiepte toegang en daarboven een gevelhoog blind muurdeel. Volgens de bouwplannen kiezen de architecten voor een eenvormig gesloten karakter met duidelijke tweedelige structuur: links een verticaal geleed vlak afgewerkt met Meranti-baguetteplanken dat de kantelpoort en een vast zijdeel integreert, en aansluitend, als contrast, een transparant inkomportaal met beglaasde toegangsdeur en zijlicht. Op de begane grond maakt een centrale bloembak - afwijkend van de bouwaanvraag uitgevoerd of als later aangepast - de afscheiding tussen de garage en het inkomportaal. De garagepoort met vast zijlicht lijkt vervangen met een afwijkende horizontale verdeling, maar het houten deur- en vensterschrijnwerk is wellicht behouden. De achtergevel kreeg ook een volwaardige afwerking, net als bij de façade met contrasterende betonlijst als gevelbeëindiging. Hier structureert een centrale open binnentrap de compositie, en versterkt dit element bijkomend de strak plastische werking.
De plattegrond van de onderkelderde woning beantwoordt aan de typologie van de naoorlogse bel-etagewoning: op de begane grond een garage en praktijkruimten; op de verdieping de leefvertrekken en in de topverdieping de slaapvertrekken. De aandacht voor een dynamisch soms gezocht grondplan drijft mee op de progressieve golf van de jaren 1970 en 1980, gekenmerkt door nadrukkelijk afgeschuinde muurdelen, geïntegreerde bloembakken, beplante dakterrassen, en niveauverschillen, aansluitend bij de volumebehandeling van voortuin en de evenwaardige bakstenen voor- en achtergevels. Van de woning zijn enkele voorontwerpplannen bewaard, waarbij de ontwerpers in de vroegste schetsen nog een indeling met inkom links en aanpalende garage beoogden, een concept dat al vlug wordt verlaten voor de huidige, hieraan gespiegelde structuur. De latere voorontwerpen tonen op elk niveau een individueel ontworpen binnenstructuur waarbij de inkomhal zowel de wachtzaal en achterliggende praktijkruimten ontsluit, als de privé-inkom met spiltrap die naar de bovenliggende leef- en slaapvertrekken leidt. Achter de inkomhal en (privé-)spiltrap zit de wachtruimte, aansluitend op een centrale circulatieruimte die de praktijkruimten aan weerszijden bedient. Het goedgekeurde ontwerp toont een gewijzigde plaatsing van de wachtruimte, niet achter de inkom maar in de linker travee achter de garage, waardoor aan de inkom ruimte geboden wordt aan een vestiaire aansluitend op een meer achterwaarts ingeplante wenteltrap. Achter de wachtzaal zitten twee kamers voor behandeling (prikhoek in het voorontwerp) terwijl de andere zijde van de gang plaats biedt aan een buro en een ruimte aangeduid als prenatale, met tussenin een sas. De bel-etage is grotendeels ingenomen door leefvertrekken, waarin zit- en eethoek geïntegreerd zijn volgens een getrapt grondplan, aan straatzijde ruimte latend voor een studio met achter de traphal een berging, die in het definitieve ontwerp opgeofferd is voor een ruime werkkamer, uitgerust met een audiowand, die centraal een werkblad in formica heeft. De werkkamer geeft samen met de zithoek uit op een compact (betegeld) terras aan de straat. Achteraan leidt de eethoek naar de drie treden lager gelegen keuken in de smallere achterbouw, die aansluit op een beplante daktuin en een open binnentrap naar de tuin. Op de topverdieping bedient de traphal het toilet en verder de badkamer aan de straat, terwijl op het middenplan toegang is tot de nachthal die de slaapvertrekken ontsluit: aan de straat een kinderslaapkamer en achteraan, uitgevend op de tuin, de slaapkamer van de ouders en aanpalend nog één voor een tweede kind.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Praktijkwoning Hellemans [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305115 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.