Winkelwoning met bakkerij in art-decostijl, gebouwd in 1932-1933 in opdracht van Alfons De Ridder-Rauws, toen werkzaam als bakker en woonachtig in de Borsbeeksesteenweg 58 te Deurne. Gezien het oorspronkelijke bouwdossier niet teruggevonden werd, is de identiteit van de architect vooralsnog niet gekend.

De winkelwoning in bak- en natuursteen omvat drie bouwlagen, waarvan de bovenste aan de straatzijde als een pseudo-mansarde (leien) met steile helling opgevat. Het parement bestaat uit rode baksteen in platvol gevoegd kettingverband, terwijl voor de witte natuursteen wellicht Savonnière gebruikt is. Het gevelontwerp legt de nadruk op de twee identieke, monumentaal vormgegeven en boven de dakrand uitstekende in- en uitzwenkende topgevels.

Op de begane grond, oorspronkelijk contrasterend opgevat als betegelde sokkel beschermd door een uitstekende lijst, zit links de poorttoegang tot de woning en achterliggende werkplaats, en rechts een ruime winkelpui met centrale toegang. Winkelpui en poortopening karakteristiek voor de art deco met afgeschuinde bovenhoeken, maar de pui werd in 1970 omgevormd tot een functioneel rechthoekig uitstalraam met inkom links.

De bovenbouw is uitgewerkt als twee verticaliserende registers. De linkerzijde zet boven de toegangsdeur aan met een bow-window voorzien van drielichten waarvan de penanten als lisenen opgevat zijn, bovenaan aansluitend op een smeedijzeren balkon. Rechts is de gebogen erkervorm herhaald in een balkon eveneens met lage smeedijzeren afsluiting waarop een groot, rechthoekig venster uitgeeft. Beide traveeën zijn in de topverdieping beëindigd door paraboolboogvensters benadrukt door overlappende, waaiervormig uitgewerkte witstenen stroken met in- en uitzwenkende omlijsting, rechts met een door getand motief benadrukte borstwering. Nadrukkelijk geometrisch van karakter zijn de geprofileerde erker- en balkonbodems verlevendigd door een kepermotief. De gevelopeningen zijn ingedeeld met geprofileerd houten schrijnwerk, met sobere beglaasde toegangsdeuren; rechthoekige vensters met bovenlichten in de bow-window en met expressieve kleinroedeverdeling in het paraboolboogvenster. De vensters kregen een traditionalistische invulling met glas-in-lood in dambordpatroon, afwisselend ondoorzichtig en transparant.

Met uitzondering van de winkelpui is het houten schrijnwerk met glas-in-lood en het ijzeren siersmeedwerk (geometrisch, spiraalmotief) integraal bewaard gebleven. De pui is nu bekleed met verhullende kunststofplaten.

Verbouwingsplannen uit 1970 geven de oude winkelindeling weer, ingedeeld met een voorruimte en een achterkamer met grote schouw, toen weggebroken bij de omvorming van de twee kamers tot één grote winkelruimte, waarin een langgerekt dwars toogmeubel geplaatst is. De interieurindeling van het woongedeelte is verder niet gekend. Anno 2018 is in de achterliggende werkplaats een schrijnwerkerij ingericht.