Meergezinswoning in beaux-artsstijl, in 1930 gebouwd als opbrengsteigendom voor François Dergent uit Deurne, naar een ontwerp van bouwmeester Victor Verhoeven uit 1929. Op 13 november 1944 sloeg een V2-bom in op de hoek van de Muggenberglei en Herentalsebaan. Drieëntwintig woonhuizen werden volledig vernield en 95 andere, waaronder het nummer 30, geraakten ernstig beschadigd. In het voorjaar van 1946 liet de weduwe Dergent de woning in haar oorspronkelijke staat herstellen. De aard en omvang van de schade is niet uit de archiefbronnen af te leiden. De woning sluit qua opzet en schaal aan bij de andere rijwoningen in de gevelwand, maar onderscheidt zich in het straatbeeld door haar verzorgde stijl en rijke ornamentiek.
Over bouwmeester Victor Verhoeven is vooralsnog zeer weinig geweten. Gevestigd in de Frans Baetenstraat 41 in Deurne, ontwierp hij in 1929 twee woningen, namelijk de woning Dergent, en, voor eigen rekening, de heden sterk verbouwde art-decowoning Muggenberglei 34. Andere realisaties van deze architect konden nog niet geïdentificeerd worden.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de onderkelderde rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. Volledig opgetrokken uit witte natuursteen en rustend op een hoge plint in blauwe hardsteen wordt de lijstgevel horizontaal geleed door een puilijst, kordon, en kroonlijst op schijvenfries met jaartalsteen. Klassieke ornamenten zoals de attiek met siervazen, aflijnende pilasters met gestrikte lauwerkransen, frontonboogveld met aanziende leeuwenkop en lauriertakken, en gevelpanelen met pronkschild en geknoopt eikenloof, reminisceren aan de grote 18de-eeuwse Franse architectuurstijlen. De gevelcompositie legt de klemtoon op de brede venstertravee. Deze wordt benadrukt door een over twee bouwlagen opklimmende halfronde erker met drielichten van rechthoekige vensters en een bekronende natuurstenen balkonborstwering met ajour panelen; waarboven een verdiept drielicht met deurvenster, en een segmentvormig fronton als gevelbeëindiging. De smalle toegangstravee verenigt een verhoogde en verdiepte toegang, subtiel omlijst, en op elke verdieping een rechthoekig venster. Elke gevelopening wordt overspannen door een latei met rollijst.
Van het originele schrijnwerk bleef de voordeur met een elegante, symmetrisch uitgewerkte smeedijzeren venstertralie bewaard. Ook de sierlijk gesmede diefijzers in de keldervensters bleven behouden. De ramen met typische fijne roedeverdeling in de bovenlichten, zijn vervangen door kunststofschrijnwerk.
Het bouwplan toont een woning opgedeeld in drie huurkwartieren, één per bouwlaag. De architect koos voor de enkelhuisindeling, een klassiek patroon dat sinds de 19de eeuw standaard is bij de stedelijke burgerwoning. In de smalle travee zit de hal met trappenhuis, waarachter zich een grote keuken en een pomphuis met toilet bevinden. In de brede travee een enfilade van slaapkamer, woonkamer, en eetplaats; op de begane grond via een overdekt terras uitgevend op de tuin. Op de verdiepingen is de kamer aan de straatzijde perceelsbreed uitgewerkt. De kelder omvat drie individuele bergkelders en twee kolenkelders.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers 329 # 5009, 329 # 18438, en 329 # 5482 (34).