erfgoedobject

Ensemble van meergezinswoningen in beaux-artsstijl

bouwkundig element
ID
305128
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305128

Juridische gevolgen

Beschrijving

Symmetrisch ensemble van vier meergezinswoningen in beaux-artsstijl, gebouwd in 1929-1930 als investeringsproject voor aannemer Joannes Franciscus Ooms (1894-1942) die woonde aan de Herentalsebaan 144 in Deurne. Ooms liet onder meer ook een deel van de huizenrij Muggenberglei 64-72 bouwen. De woningen sluiten qua opzet en schaal aan bij de andere rijwoningen in de gevelwand, maar onderscheiden zich als een duidelijk afgebakend ensemble, verzorgd van stijl en materialen.

Het bouwdossier voor dit ensemble vermeldt geen architect. Er zijn echter opvallende gelijkenissen met de realisaties van projectontwikkelaar Leopold Goffa, die in de omgeving van de Van Havrelei tientallen woningen liet bouwen in een kenmerkende naar art deco neigende beaux-artsstijl. Voor Leopold Goffa, gevestigd in de Van Lissumstraat 66 (in 1928) en 109 (in 1929) te Deurne, tekende dezelfde anonieme ontwerper onder andere de sterk gelijkende ensembles Muggenberglei 52-60, Muggenberglei 176-178, Van Havrelei 39-47, en Van Havreplein 7-11. De woning Van Havrelei 37, in opdracht van nog een andere bouwheer, is eveneens in een identieke stijl gebouwd. Op basis van grote stilistische gelijkenissen en identieke details in schrijnwerk en gevelafwerking in andere, wel te identificeren realisaties, kunnen al deze ontwerpen worden toegeschreven aan architect Benoit J. Dupont, die zelf woonde aan de Van Havrelei 7.

Met een gevelbreedte van twee traveeën, tellen de onderkelderde rijwoningen met voortuin elk drie bouwlagen onder een plat dak. De nummers 162 en 166 behielden nagenoeg hun volledige voortuinafsluiting bestaand uit een betonnen plint en een laag smeedijzeren hekwerk tussen vierkante betonnen posten. Van nummer 166 is de voortuin tot parkeerplaats omgevormd.

Door het consequent aanhouden van materialen, decoratie en verhoudingen vormt de huizenrij een harmonieus geheel. Opgericht volgens een gespiegeld schema ligt de middenas tussen de identieke nummers 164 en 166. Volledig opgetrokken uit witte natuursteen en rustend op een plint in blauwe hardsteen worden de lijstgevels horizontaal geleed door kordons of omlopende erkerlijsten en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. Typisch voor de beaux-artsstijl is het decor van kransen, guirlandes en chutes met strik ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, in dit geval kolossaal aangebracht op de geveltop van de nummers 164 en 166. Verder worden de gevels verlevendigd met cartouches en sierpanelen op de borstweringen en kregen alle gevelopeningen een geprofileerde gedrukte boog als overspanning.

In de asymmetrische gevelcompositie van twee ongelijke traveeën ligt de klemtoon telkens op de brede venstertravee in risaliet. Deze wordt bij de nummers 162 en 168 benadrukt door een over twee bouwlagen opklimmende driezijdige erker met een drielicht op elke verdieping en een bekronend balkon met siersmeedwerkpanelen. Op de bovenverdieping een kamerhoog balkonvenster onder een tuitvormige geveltop. Bij de nummers 164 en 166 wordt de brede zijtravee op de eerste verdieping gemarkeerd door een drielichtsbow-window op forse trigliefconsole en met bekronende natuurstenen balkonbalustrade. Verder beantwoordt de travee aan een regelmatig schema van muuropeningen: op de begane grond twee grote vensters, en op de bovenverdieping een drielicht met centrale vensterdeur onder een segmentvormige gevelbekroning. De smalle toegangstravee wordt bij elk van de woningen aangezet met een verhoogde, brede toegang met dubbele deur onder bovenlicht, waarboven op elke verdieping een hoog venster.

De vervanging van het oorspronkelijke houten schrijnwerk, dat gekenmerkt werd door gesmede sierroosters op de deuren en door een fijne verticale roedeverdeling van de bovenlichten, verzwakt het algemene beeld van de huizenrij. Het gaafst bewaard is het nummer 164 dat al zijn schrijnwerk behield, de gesmede deurroosters uitgezonderd. Bij nummer 166 bleef het schrijnwerk van de begane grond en bovenverdieping behouden. Naast de toegangsdeur van het nummer 162 is een smeedijzeren beltrekker bewaard.

Het bouwplan toont vier burgerhuizen, elk opgedeeld in drie huurkwartieren, één per bouwlaag. De architect koos bij elke woning voor de enkelhuisindeling, een klassiek patroon dat sinds de 19de eeuw standaard is bij de stedelijke burgerwoning. In de smalle travee zit de vestibule met trappenhuis, waarachter zich een keuken, en een klein pomphuis met toilet bevinden. De brede travee wordt ingenomen door een enfilade van (slaap)kamer, woonkamer, en eetplaats-veranda. Op de begane grond geeft deze laatste via een ondiep terras uit op de tuin. Op de verdiepingen is de kamer aan de straatzijde perceelsbreed uitgewerkt. De kelder omvat drie individuele bergkelders en twee kolenkelders.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier 329 # 5170.
  • Stadsarchief Antwerpen, Overledenen van de Antwerpse begraafplaatsen 2160 # 74.

Auteurs: Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ensemble van meergezinswoningen in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305128 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.