is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sculptuur bij woonzorgcentrum
Deze vaststelling is geldig sinds
Vrijstaand gebeeldhouwd fries ontworpen en uitgevoerd door Aimé De Martelaere tussen circa 1961 en 1964, gesigneerd links onder. Het kunstwerk maakte oorspronkelijk deel uit van de Gemeentelijke Materniteit, naar ontwerp uit 1957 gerealiseerd door G. Aernouts, J. Aerts, J.R. Bossaerts, J. Sels en zoon. Het complex is gebouwd tussen 1958 en 1961 in opdracht van de Commissie van Openbare Onderstand van Deurne.
In 1974 is de materniteit omgevormd tot woonzorgcentrum, sindsdien gekend als Europasquare. In functie van uitbreidingswerken aan dit complex omstreeks 1996-2000, is het fries verplaatst naar de noordoostelijke hoek van de site. Het werk is beeldbepalend aan de Ruggeveldlaan en karakteristiek voor het oeuvre dat De Martelaere na 1950 ontwikkelt, met verscheidene openbare sculpturen in Deurne doorgaans in een gestileerde figuratieve stijl.
Aimé De Martelaere (1914-1992) werd geboren te Zottegem en leerde de stiel van het meubelatelier van zijn vader. Hij ging zich verder vervolmaken aan de Zottegemse academie en de Academie van Gent waar Jos Verdegem, Geo Verbanck en Jozef Cantré zijn leermeesters waren. In 1938 trok hij naar het Hoger Instituut voor Schone Kunsten van Antwerpen, onder begeleiding van Ernest Wijnants, om zich omstreeks 1945 definitief in Deurne (Antwerpen) te vestigen. Hij kreeg diverse opdrachten voor bas-reliëfs ter verfraaiing van openbare gebouwen in het Antwerpse en meer specifiek in Deurne. Onder impuls van Maurice Dequeecker, Deurnese burgemeester van socialistische signatuur in de periode 1954-1982, realiseerde De Martelaere in deze gemeente naast het fries voor het Moederhuis (1959-1964) aan de Ruggeveldlaan, een halfverheven beeldhouwwerk voor de Lagere Gemeentelijke School in de Sint-Rochusstraat (1950) en één voor de voormalige feestzaal van de school Ter Rivieren (1960) aan de Frans Messingstraat, het huidige cultureel centrum. Nog in Deurne maakte hij sculpturen voor het Home voor Kinderen van het OCMW in de Tweegezusterslaan (1959) – nu jeugdcentrum -, en in het voormalige gemeentehuis - nu districtshuis. Ook een fries voor het Veiligheidsmuseum aan de Jezusstraat en de gedenksteen voor de woonwijk van het Kiel (1958) zijn van zijn hand. Tot zijn oeuvre behoren verder gedenkplaten zoals deze voor de Vlaamse schrijver Lode Zielens en oud-burgemeester Craeybeckx. Een opvallende realisatie tot slot is een omstreeks 1952-1956 vervaardigd bas-reliëf voor de Midden-Amerikaanse stad El Salvador.
De fries van Aimé De Martelaere was het uithangbord van de materniteit. Het complex is ontworpen als een vrijstaand ensemble, dieper ingeplant op een ruim perceel met een oppervlakte van 4637 vierkante meter aan de nieuw aangelegde ringweg (Ruggeveldlaan). Het geheel is vormgegeven in een zakelijk maar verzorgd modernisme, treffend uitdrukking gevend aan één van de modernste kraaminrichtingen van het land. De eerste steen (eveneens een werk van De Martelaere) van de gebouwen werd gelegd op 27 juni 1958 en de werken waren beëindigd in 1961. De uitvoering van het fries startten wellicht in 1961, toen de materniteit voltooid was, en duurden tot 1964. Bij de plechtige opening van het kunstwerk kreeg de beeldhouwer een kleine tentoonstelling in de gebouwen van de kraaminstelling.
Volgens de bouwplannen bestaat het ziekenhuiscomplex uit twee vleugels, verbonden door het gebogen, gebeeldhouwde fries. Het gaat om een vleugel voor prenataal onderzoek (rechts) en een schuin hierop gepositioneerde balkvorm voor de verpleging en dienstlokalen. Het originele ontwerp legt de nadruk op de representatieve straatzijde, waar het gebeeldhouwde fries opgevat was als een visueel baken aan de Ruggeveldlaan, centraal geplaatst tussen beide vleugels en in essentie gebouwd als een vrijstaande wand.
De draagstructuur van het langgerekte muurveld is uitgevoerd in gewapend beton, een 20-tal meter lang en 2,5 meter hoog, die in contrast met de witte materniteitsgebouwen bekleed is met 10 cm dikke platen in rode zandsteen van Mainz.
De verbinding tussen het fries en de flankerende gebouwen kwam fraai tot stand door een overeenstemmende leistenen plint en verder door een belijning in gewapend beton, bestaande uit een 'zwevende' lijst op smalle steunelementen, die uitloopt in monumentale inkomluifels op naar beneden toe verjongende kolommen. Het horizontale streven wordt nog benadrukt door de met bandramen geordonneerde rechter vleugel, uiterst rechts voorzien van een bijkomende, smaller uitgewerkte en omlijste toegang. De ontwerpplannen voorzien boven deze inkom nog een tweede sculptuur in bas-reliëf, onregelmatig van vorm en eveneens ontworpen door Aimé De Martelaere, die een pelikaan met haar jongen verbeeldt. De pelikaan was het symbool van de Commissie van Openbare Onderstand.
Uiterst links van de grote inkomhal en rechts van het fries, draagt de gevel onderaan het opschrift 'LEEF VOOR ANDEREN'.
Omstreeks 1996-2000 is het fries verplaatst naar de noordoostelijke zijde van het perceel in functie van een uitbreiding van het woonzorgcentrum. Toen is tegen de kopgevel van de dienst verpleging een extra vleugel bijgebouwd evenwijdig met de straat, in een retro-modernistische stijl met karakteristieke halfronde beëindiging. Het centraal ingeplante fries moest naar verluidt verplaatst worden omdat de bewoners niet langer wilden uitkijken op de achterkant van het kunstwerk, een functionele betonnen muur met stalruimte voor fietsen. Betonnen draagstructuur en zandstenen panelen zijn toen verzaagd en het geheel is integraal verplaatst naar de hoek met de Fred Van Rielstraat.
Het programma van het langgerekte bas-reliëf sluit naadloos aan bij de functie van het complex als kraamkliniek en toont een allegorie op het ontstaan van het leven, waarbij het thema van de jonge moeder centraal staat. De oorspronkelijke bouwplannen lijken aan te geven dat aanvankelijk een statische voorstelling voorzien was. Uiteindelijk is geopteerd voor een uitgesproken dynamische, eerder naïeve uitdrukking van levens- en natuurkracht, door De Martelaere sprekend verbeeld in de vorm van dansende man, vrouw en boreling en motieven als de levensboom, steigerend paard en opvliegende vogels. Een gipsen ontwerp voor een op tippen dansende vrouwfiguur (rechts op het fries) is nog bewaard bij de familie van de beeldhouwer. Belangrijk bij De Martelaere is de aandacht voor licht- en schaduwwerking, die hand in hand gaat met het streven naar een sober gestileerde, hier zelfs sierlijke vormgeving: de beweeglijkheid van de figuren is ondersteund door krullen en een ritmisch lijnenspel.
Bij de verplaatsing omstreeks 1995, waarbij de zandstenen platen licht beschadigd werden, kreeg de constructie een licht verheven betonnen sokkel; is de plint vernieuwd, wellicht in natuursteen, en is een onaangepaste nieuwe afdekking met indirecte verlichting voorzien ter vervanging van de ‘zwevende’ lijst. De oorspronkelijke noordwestelijke oriëntatie is opgeheven, waardoor de initiële licht- en schaduwwerking gedeeltelijk teniet ging.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sculptuur bij woonzorgcentrum [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305136 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.